Jaar: Year 1915
Zaak:Case De Katwijkse Gekkenlogger
Samenvatting:resume
Moord op drie vissers door godsdienstwaanzinnige collega's
Murder on 3 fishermen by religion mad colleagues
Locaties: Location Noordzee 130 mijl oostelijk van Newcastle;east of NewCastle
Katwijk aan Zee
Reden voor opname in NPE:reason for admittance in an asylum
Bijvangst
Murder on 3 fishermen by the other members of the crew.
Google over dit dossier
The author was psychatrist in the asylum where the men stayed.
X-File 19150913
Samenstelling: Bart FM Droog, 2015
Op 12 september 1915 ontdekt het Noorse stoomschip 'Jonas Reid' 130 mijl van de Engelse kust het stuurloos dobberende Nederlands vissersschip de KW 171 'Noordzee V', een haringlogger uit Katwijk. Aan boord tien krankzinnige opvarenden - die in een uitbarsting van godsdienstwaanzin drie van hun collegavissers hadden vermoord.
Kranten uit 1915 berichtten over wat er gebeurd is, inclusief een interview met een van de opvarenden, de 13-jarige Arie Ros.
In later jaren kwam deze bizarre gebeurtenis af en toe weer in het nieuws - na de Tweede Wereldoorlog vooral door de dichtbundel Hellevaart (1946) vanJohan W. Schotman (waarin op bijna filmische wijze verhaald wordt van de ge-beurtenissen uit 1915) en de roman Waanzee (1999) van Robert Haasnoot.
Onderstaand de belangrijkste berichten - niet noodzakelijkerwijze in chronologische volgorde van verschijning, wel in chronologische volgorde van de gebeurtenissen.
The chronological newsfacts
Crew of Madmen. Ballarat Courier (Australië), 22-11-1915
Een waanzinnige scheepsbemanning. Bataviaasch Nieuwsblad, 01-11-1915
Het drama op de "Noordzee V". Nieuwsblad van Friesland, 24-09-1915
Het drama van de "Noordzee". De Telegraaf, 06-10-1915
Het drama op de 'Noordzee V'. Nieuwsblad van het Noorden, 25-10-1915
Godsdienstwaanzin. De Tijd, 22-12-1915
Het vergaan van de onheilsboot. De Tribune, 20-07-1918
Veredelende invloed van het Christendom. De Tribune, 25-02-1924.
"Zonaanbidders" in Katwijk? Het Volk, 08-06-1932
De boeken van Johan W. Schotman, 1941 en 1946
Nico Scheepmaker. Drie 'Trijfels', 1976.
Waanzee. Roman van Robert Haasnoot, 1999.
Bijvangst in lopend NPE-onderzoek, 2015.
naar boven
Crew of madmen
Demented Dutchmen kill comrades
The Ballarat Courier (Australia), 22-11-1915From Grimsby comes amazing reports of the entire crew of the Dutch fishinglugger Noordzee going mad and of a terrible fight, which resulted, it is believed, in three men being killed. The Norwegian steamer Jonas Reid, outward bound from the Tyne, sighted a sailing vessel, apparently derelict about 130 miles from the English coast. The steamer bore down to the lugger, and it was seen that there were men on the deck signalling for help. Approaching nearer, it was seen that the craft was almost a wreck. All her canvas, spars, deck fittings, and hatches were missing, and aft there werepools of blood on the deck.
As far as could be gathered, some members of the crew had become demented. They had attacked the others on board, and there had been a general fight, in which three men were killed. One had had his head almost severed with a chopper, and another had been mutilated with a sheath knife.The Norwegian streamer took the vessel in tow, and later communicated with a naval craft. The Dutchmen remaining on the lugger were put in irons, and the vessel brought to anchor off the Humber. The 10 surviving members of the crow included two boys, whose loss of reason is believed to be due to the horrible scenes they witnessed.
The local Netherlands Consul states that, in all probability the affair was theoutcome of religious dementia, and this view is supported by the police. lndeed from the few intelligible remarks uttered by the men sufficient has been gleaned to indicate that the madness arose through belief that the vessel was full of devils.
There is no actual proof at present that three of the crew were butchered andtheir bodies thrown into the sea, except that the survivors declare that they killed the supposed victims as they were man-devils.
Bron: http://trove.nla.gov.au/ndp/del/article/75158317
naar boven
Een waanzinnige scheepsbemanning
Bataviaasch Nieuwsblad, 1 november 1915
Reuters bizondere dienst seinde, dat een Noorsch stoomschip Maandag, 13 Sept., aan den Humber tien man van een Nederlandschen haringlogger aan wal bracht, die het schip in zee drijvend had aangetroffen. De mannen waren allen krankzinnig. Zij hadden het schip onttakeld en onderling blijkbaar ook gevochten, want drie leden der bemanning worden vermist. Men vermoedt, dat de oorzaak van het gebeurde godsdienstwaanzin is.
Volgens een bizonder telegram van Reuter uit Londen, meldde Lloyds uit Grimsby: Hier is het Hollandsch zeilschip Noordzee binnengesleept, waarvan het geheele dek van alle tuig, de zeilen, de donkeymachine en de luiken inbegrepen, ontdaan was.
De Daily Chronicle bevat de volgende bizonderheden omtrent de geheim-zinnige geschiedenis van de Noordzee.
Den 13en Sept. werd uit Grimsby het bericht van een treurspel op zee aan boord van den Nederlandschen logger Noordzee vermeld.
Zondag. 12 Sept. werd op de Noorsche stoomboot Jonas Reid die van de Tyne kwam, een ontredderd zeilschip op ongeveer 130 mijlen van de Engelsche kust waar-genomen. De stoomboot voer er heen en de bemanning zag personen aan boord van het vaartuig, die om hulp riepen. Dichterbij gekomen werd geconstateerd, dat de logger bijna een wrak was. Alle zeilen, tuig, luiken, kortom alles, wat zich aan dek behoort te bevinden, was verdwenen en op het achterschip werden op dek plassen bloed gezien.
Voor zoover nagegaan kon worden, waren eenige leden der bemanning door drankmisbruik waanzinnig geworden. Zij hadden de overige manschappen aangevallen, waarop een algemeen gevecht ontstond, waarbij drie man gedood werden. Van een dezer drie was het hoofd door een bijlslag bijna van den romp gescheiden, terwijl een ander met een mes mishandeld was geworden.
De Noorsche stoomboot, nam het schip op sleeptouw en gaf later aan een oorlogsschip kennis van het geval. De aan boord van den logger gebleven Hollanders werden geboeid en het schip bij de Humber voor anker gelegd. Volgens een andere lezing werd de logger op 130 mijlen afstands van Scarborough drijvende gevonden. Een klein bootje werd uitgezonden om een onderzoek in te stellen, waarbij bleek, dat de geheele bemanning, de schipper incluis, krankzinnig was. Zij werden aan boord van het stoomschip en met hun schip naar de Humber gebracht.
De marine-autoriteiten hebben de zaak ter hand genomen en ontdekten uit de scheepspapieren, dat er drie man ontbraken. De andere tien werden verhoord, waarbij bleek, dat de drie vermisten vermoord en overboord gesmeten waren. De politie te Grimsby verklaarde, dat de bemanning nog steeds in min of meer abnormalen toestand verkeert en onder gewapend toezicht aan boord van hun schip werd gehouden.
Een bizonder Reuter-bericht meldde nog, dat, volgens de bladen, de autoriteiten te Grimsby het onderzoek voortzetten. De verklaringen der lieden brachten hen tot de meening, dat de misdaad het gevolg is van godsdienstwaanzin. Eén man beweerde, Christus te zijn; hij was een hall uur dood geweest[e] en daarna herleefd met de opdracht het schip van duivels te bevrijden. Toen had men een duiveljacht georganiseerd, waarbij alle voorwerpen, waarin duivels konden huizen, overboord waren geworpen. Toen enkele ongelukkige matrozen door de duivels bezeten werden, werden dezen aangevallen en gedood en hun lijken overboord geworpen.
De justitie wacht op instructie, hóe verder met de krankzinnige moordenaars moet worden gehandeld.
De Nederlandsche vice-consul te Grimsby deelde mede, dat maatregelen zijn getroffen om de krankzinnige bemanning van den logger naar Nederland terug te zenden met het eerste van Grimsby uitgaande stoomschip. Men is van oordeel, dat die quaestie moet behandeld worden door de Nederlandsche autoriteiten. De zeelui zullen derhalve van het Noorsche stoomschip worden gehaald, zoodat dit de reis kan vervolgen.
De logger Noordzee, behoort aan de reederij “Noordzee Visscherij” te Katwijk, directeur de heer N. Haasnoot.
Vanwege het departement van buitenlandsche zaken is aan den Nederlandschen consul-generaal te Londen telegraphisch opgave verzocht van de namen der drie omgekomen leden der bemanning.
De namen van de omgekomenen zijn: P. van Duyn, stuurman, 28 jaar, gehuwd; J. Jonker, 33 jaar, gehuwd, K. Kuyt, 27 jaar.
Verder bevonden zich aan boord de schipper K. de Haas, 39 jaar, gehuwd, R. Ros, 43 jaar, gehuwd. P. v. d. Plas 34 jaar, gehuwd, L. Vlieland, 17 jaar, P. Heemskerk, 29 jaar, gehuwd, J. Kuyt, 16 jaar, W. Huwwaard en A. Vlieland, 28 jaar.
Het schip zelf wordt vastgehouden tot de bergingskosten zijn voldaan. Het is verzekerd bij de Onderlinge Verzekering-Maatschappij te Vlaardingen. In verband met dit drama wordt medegedeeld, dat er tien loggers van dien naam bestaan. Van deze behoort er één thuis in Vlaardingen, één in Maassluis, en acht in Katwijk aan Zee. Deze acht zijn gemerkt Noordzee I tot en met VIII.
Naar nader wordt gemeld, heeft het drama plaats gehad aan boord van den logger K.W. 171, de Noordzee V.
Bron: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011037318:mpeg21:a0098
naar boven
Het drama op de "Noordzee V"
Nieuwsblad van Friesland, 24-09-1915
Nog altijd verkeeren alle leden van de bemanning van den Katwijker haringlogger 'Noordzee V' in zeer overspannen toestand, met uitzondering van de beide jongsten, twee jongens van 13 jaar, wier toestand normaal is hoewel ze natuurlijk wel degelijk onder den indruk zijn van het vreeselijke, dat ze bijgewoond hebben.
Het blijkt thans, dat de drie leden van de bemanning, die om het leven zijn gebracht, niet bij een vechtpartij zijn gedood, doch op drie verschillende tijdstippen vermoord werden, n.l. Woensdagavond, Donderdagmorgen en waarschijnlijk Donderdagmiddag. Volgens een bericht zouden aan boord van de “Noordzee V" een drietal stukken van een menschelijken schedel zijn gevonden, maar dit wordt van andere zijde tegengesproken.
De krankzinnigen zijn thans in drie groepen naar ons land vervoerd. De beide 13-jarige jongens, D. de Mol en A. Ros, zijn met het stoomschip “Caledonië" te Rotterdam aangekomen, vanwaar zij naar Katwijk zijn overgebracht.
Een verslaggever van 't Rott. Nbl. [Rotterdamschs Nieuwsblad] heeft een van de jongens, n.l. Arie Ros, een wat linkschen, een niet heel snuggeren indruk makenden jongen, gesproken en hjj deed zijn verhaal van de afschuwelijke gebeurtenis zoo rustig en leuk, of hij een of andere genoeglijke zeilpartij beschreef.
“Een van de mannen, Arie Vlieland, heeft den H. Geest gekregen en daarna nog 9 anderen, op één dag 5 tegelijk. Wij ook. Maar 3 van de mannen wouwen niet gelooven. Een van die drie, Klaas Kuijt, heeft een heel uur lang op het dek staan dansen. Wij waren omlaag om te schaften. Hij vertrouwde het niet en had al touw overboord gehangen, omdat hij begreep, dat ze hem overboord zouden willen gooien. Toen ging Arie Vlieland naar boven, pakte hem beet en sleepte hem op het dek. De anderen kwamen er bij en met z'n allen hebben ze hem overboord gegooid.
Dat was de eerste.
Er waren er nog twee. Piet van Duyn en Jacob Jonker, die ook van den duivel bezeten waren. Die twee hebben ze eerst den kop afgeslagen en toen zijn ze ook overboord gegooid. In Grimsby hadden ze nog stukjes van de koppen aan boord gevonden."
— En hebben ze jullie geen kwaad gedaan? vroegen wij.
— Welneen, zei de jongen, wij hadden ommers ook den Heiligen Geest en die drie waren van den duivel bezeten.
— Hebben jullie ook meegedaan aan dat afmaken?
— Jawel; bij den laatsten hebben wij de dissels bovengebracht, dat zijn van die dingen om de haring te kuipen en daarmee hebben we ze afgemaakt.
— Vond je dat niet erg?
— Welneen, anders hadden ze ons afgemaakt. Daarna hebben we alles overboord gegooid, netten, luiken, zeilen en alles, nou, toen dreven we on-machtig rond, een heelen dag zonder eten.
— We vroegen den jongen [onleesbaar]
— Jawel, zei-die, maar we hadden toch niet gegeten.
— Was er veel drank aan boord?
— Neen, een klein vaatje maar en dat was toen we 4 weken [onleesbaar].
Te IJmuiden zijn vijf man aangebracht door het stoomschip "Prof. Buys" van Harlingen. 't Zijn de matrozen P. vd. Plas, T. Heemskerk, A. Vlieland, L. Vlieland en J. Kuyt.
De kapitein van de "Prof. Buys", aldus deelt het Hbl. [Handelsblad] mee, had den Nederlandschen consul gevraag een ziekenoppasser tijdens de reis mede te krijgen, doch dit werd niet toegestaan. Wel kreeg men vijf stel boelen mede om bij eventueel verzet te kunnen gebruiken. Voorts had de kapitein een geladen revolver bij zich, die gelukkig niet gebruikt behoefde te worden, daar de mannen zich gedurende de reis zeer rustig gedroegen.
Onderweg mochten ze zich vrij op het schip bewegen. Al spoedig knoopte A. Vlieland een gesprek aan met den gezagvoerder, wien hij mededeelde, dat hij Christus was en dat hij op de "Noordzee" varende, des nachts plotseling wakker werd en toen met God gesproken had, die hem opdracht gegeven had het schip van duivels te zuiveren. Onmiddellijk is hij dan ook daarmede aangevangen.
Inmiddels waren L. Vlieland en Van der Plas wakker geworden, die mededeelden, dat zij dienzelfden nacht een roode ster gezien hadden en nu een ingeving hadden om Christus bij te staan bij het verrichten van zijn goddelijk werk. De overige leden van de bemanning waren nog ter ruste, toen zeilen, masten en touwwerk reeds vernield en overboord waren geworpen. Deze drie mannen zijn groote, zwaar gebouwde zeelieden en hadden blijkbaar door hun kracht veel invloed op de andere personen.
Om 8 uur des morgens bleek de geheele bemanning op drie na onder invloed van de drie aanvoerders te zijn gekomen. Allen togen nu aan het werk om het schip te zuiveren, zoodat na korten tijd niets anders overbleef dan 85 ton haring, die als voedsel dienen moest.
In drie leden van de bemanning had de duivel zijn woonplaats gekozen, dus moesten ook deze drie onschadelijk worden gemaakt. Eerst moesten zij bij wijze van straf op commando dansen en dan weder stokstijf blijven staan. Den daarop volgenden nacht werd een hunner het hoofd afgeslagen en vervolgens het lijk onder het zingen van psalmen over boord geworpen. De twee anderen weiden overdag met messen toegetakeld. Toen ook deze lijken in zee geworpen waren, nam het tiental plaats om een tafel beneden in het schip en werden gebeden aangeheven.
Een Noorsch stoomschip pikte toen de "Noordzee" op, die hulpeloos rondzwalkte. De bemanning werd aan boord genomen, 'tgeen zonder verzet geschiedde. Aan boord van de "Prof. Buys" vroeg A. Vlieland den kapitein of deze een Bijbel bezat, daar hij bidden moest, doch aangezien deze niet aanwezig was, bad hij gebeden, welke hij uit het hoofd kende.
Voor het eten knielden zij allen en zongen in koor een psalm, den Heer dankende voor zijne ingeving. Toen de zon fel scheen, liep Vlieland naar het dek, en bleef met de oogen wijd open naar de zon kijken, zeggende: "Die kracht heeft God mij gegeven." Herhaaldelijk zeide Vlieland, dat hoe dichter hij bij de Nederlandsche kust kwam, hoe angstiger het hem om het hart werd.
Van der Plas zeide eenige malen, dat men hen voor moordenaars zou houden en dat er tien jaar op zat, doch dat zijn geweten zuiver was en hij geen schuld droeg.
Bij aankomst te IJmuiden werden de mannen geboeid naar het politiebureau gebracht. De leider van den troep, Vlieland, degene die zich zelf Christus noemde, wenschte echter niet geboeid te worden, en zei: "Ik ben reeds geboeid door God." Als een kind, zich vasthoudend aan den arm van een der poltiemannen, volgde hij de anderen, die zich uiterst kalm hielden en geen woord spraken.
Het vijftal is, na te IJmuiden door de justitie verhoord te zijn, onder politiegeleide naar Den Haag overgebracht.
Bron: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010727860:mpeg21:a00
naar boven
Het drama van de "Noordzee".
De Telegraaf, 06-10-1915
"De ongelukkige logger", noemt de Katwijksche bevolking het vaartuig, waarop zich enkele weken geleden het ontzettende drama op de Noordzee heeft afgespeeld, en in dien naam , ligt als het ware opgesloten hoe 't visschers dorpje over de bemanning denkt....
De binnenhaven langs, een trap op, de dijk , af, 'n straat en nog een straat, dan eindelijk staan we voor het groene poortje, dat de woning van schipper Klaas de Haas aan 't oog onttrekt.
"Of de vrouw thuis was", hadden we de buren gevraagd. 'n Meewarige hoofdknik en dan kwam, wat we op onzen tocht door Katwijk telkens en telkens weer te hooren kregen, verbazing over 't gebeurde; leedwezen met de gezinnen, die zoo zwaar getroffen zijn, die moeten dragen wat door een hoogere macht werd toebedeeld....
In het kleine, kraakzindelijke kamertje, heeft ze haar hart uitgestort, de arme, beklagenswaardige schippersvrouw.... Nooit had ze aan haar man iets bijzonders gemerkt. Hij kwam getrouw zijn godsdienstplichten na, ging stipt ter kerk; maar peinzen' over wat hem duister was, dat deed hij nooit. Een oppassend man, een trouwe vader voor zijn beide kinderen, een goed zeeman, bij de reeders zéér gezien. Sinds twee jaar voerde hij 't commando over den logger; voor de tweede maal was hij met deze zelfde bemanning ter haringvangst gegaan. "Ze konden het zoo goed samen vinden die eerste reis," zuchtte de vrouw en tranen welden in haar rood behuilde oogen. "Klaas was geen man, die twist en tweedracht velen kon. Als ik oneenigheid aan boord moest hebben," zei hij altijd, "bleef ik véél liever aan wal". En dat het nou zoo heeft moeten gaan, dat we na 16 jaar getrouwd te zijn, zóó van elkander moeten komen. God heeft ons zwaar beproefd. Zijn wil ge schiede.
naar boven
En verder voerde onze weg langs de murmelende zee, wier schoot oneindig veel geheimen bergt....
Arie Vlieland.... met huivering wordt te Katwijk die naam genoemd, met medelijden ook, want huizen niet in de kleine woning aan de zee een jonge vrouw, vier kleine kinderen, daar straks zelfs vijf? Ziet niet een arme weduwe zich van den kostwinner beroofd?
In het kamertje, waar aan den wand 't portret van den stoeren, vierkanten zeeman de eereplaats inneemt, hebben ze hun leed verteld, die arme vrouwen; gejammer over het vreeselijke ongeluk, zoo plots gekomen. "De Heer heeft wonder boven wonder aan ons gedaan" had Arie dezer dagen nog naar huis geschreven, "Zijn Heilige Geest is in mij gevaren."
Zoo'n goede kerel was hij altijd geweest; een lobbes van een man; niet eens bijzonder kerksch, -want had hjj niet Zondags soms de preek verzuimd om bij de kinderen te blijven?
En 't Bijbellezen?"vroegen we.
Met starende oogen, die geen tranen meer hadden, keek de vrouw ons aan.
"Het Bijbellezen.,.. och dat ging niet best,- want Arie, ja, hij was wat d0m.... hij las nog al gebrekkig.... neen, Bijbellezen heeft mijn man nooit veel gedaan. Maar goed dat-ie was; doodgoed. Zijn laatste cent voor mij en voor de kinderen. Den ochtend van zijn heengaan nog haalde hij een paar oude afgedankte klompen van den zolder; ze konden nog wel mee die reis en dan had ik 'wat geld voor een nieuw vloerkleedje, dat 'k graag hebben wou. Och Heere, Heere, waarom moest dit toch gebeuren. We hadden het best, en nu... de kinderen worden soms op straat al nagejouwd en niemand is er die voor ons zorgt"...
naar boven
Toen ze zweeg, het bleeke, afgetobde vrouwtje, begon Arie's moeder te vertellen van haar reis naar Den Haag verleden week. Heftiger, steeds heftiger werd de woordenstroom der oude vrouw, wier diep gegroefd gelaat, omlijst door de Katwijksche kap, deed denken aan een vrouwenkop van d'een of anderen oud-Hollandschen meester.
Toen 'k er kwam in het huis van bewaring, hebben ze me 't eerst naar Leen gebracht, m'n jongste, zeventien....
"Och moeder", zeit-ie, "moeder, dat je hier nou nog komen most, maar ik kan het niet helpen, waarachtig niet; ons Arie heeft het zoo gewild; en als we 't niet hadden gedaan, moeder, dan lagen we nou ook in zee. Hij was zoo kalm, mijn jongen, en och, hij schaamde zich zoo. Toen hebben ze me naar Arie gebracht, maar Arie, die stond te schreeuwen en te razen.
"Op mijn 29en verjaardag hab ik den Heiligen Geest ontvangen", zeit-ie: en ik zeg Arie, jongen, dat is de Heilige Geest niet geweest. En toen is ie gaan bidden, net een dominée, het klonk door 't heele gebouw. "Verlos ons van den booze," schreeuwde hij en sloeg zich op de borst en dan ineens weer zei ie tegen me: "Moeder, moeder, ik weet geen raad... 'k moet het alles uitmaken met den Heer.. O, moeder, mijn arme moeder, mijn arme kinderen...."
"Nou hebben ze hem naar Medemblik gebracht...." Snikken beletten haar het verder spreken, een droef, een innig droef tooneel.
We hebben nog meer van die tooneelen bijgewoond .... In alle huisjes der betrokkenen heerscht verslagenheid. De Katwijksche bevolking behoort niet tot het soort dat klaagt en jammert in het openbaar. De muren van de binnenkamer kennen slechts 't verdriet en daar ook trachten ze berusting te vinden in het geloof.
"De menschen zijn hier streng orthodoxe,"; werd ons van verschillende kanten verzekerd, "maar drijvers en dweepers zijn het' niet..."
naar boven
We spraken den reeder van "De Noordzee". Hij ook schilderde de bemanning van den logger als brave, oppassende kerels, die zich nimmer te buiten gingen aan sterken drank (de schipper was zelfs zoo goed als geheel-onthouder), die steeds bij vorige gelegenheden tot in de kleinste onderdeelen hun plicht hadden vervuld. Toen de heer Haasnoot de eerste telegrammen in de dagbladen las, dacht hij aan een misplaatste grap, kwam geen oogenblik het denkbeeld bij hem op, dat wat daar stond geschreven als bittere ernst moest worden beschouwd, tot "Buitenlandsche Zaken" hem telefonisch van het gebeurde op de hoogte bracht......
Later heeft de heer Haasnoot nog een visschersman gesproken, die enkele dagen vóór het drama zich in al zijn afgrijselijkheid had afgespeeld, in volle zee door den logger werd gepraaid. Toen viel het den visschersman op, dat niet de schipper, maar Vlieland het commando had. Vlieland was het, die beval een boot te strijken en Vlieland ook deelde den ander mede, dat de laatsten der dagen gekomen waren en dat men op zijn mooi, wit scheepje naar Jeruzalem wou varen....
"Ik vertrouwde 't zaakje niet," vertelde de visschersman; "en ben met mijn netten naar een andere plek gegaan; maar te voren heb ik nog tegen den schipper gezegd: "Klaas, ga terug naar Katwijk; bij jullie is 't niet pluis."
Daar had de schipper toen wel ooren naar...
"'n Goed schip volk" noemde de grijze predikant de rampzalige bemanning, waarvan hij ieder lid sinds jaren heeft gekend. Ook hem is het gebeurde op "de Noordzee", een raadsel; van geen der mannen had hij ooit iets dergelijks verwacht; van Vlieland, een goede, nogal domme kerel, evenmin als van de rest. Tot de denkers en peinzers in den lande, heeft niemand hunner behoord.... Men zegt in Katwijk, dat Arie enkele jaren geleden op zee ook al een geesterverschijning heeft gehad.
De schipper, onder wie hij toen voer, had zich er afgemaakt met een: "Ja jong, nou mot er voor de haring gezorgd; dat bidden komt wel terecht."
Vlieland was toen héél spoedig weer gewoon gaan doen...
Deze keer schijnt hij in zijn plotseling losgebarsten waanzin den schipper en de anderen te hebben gebiologeerd...
"Bijgeloof, niet ongeloof, heeft deze men schen parten gespeeld," aldus de dominé, en hij sprak van den strijd door hem en zijne ambtsbroeders sinds vele, vele jaren tegen het diepgewortelde bijgeloof in de overigens bijzonder godsdienstige gemeente aangebonden.
In den beginne willooze slachtoffers in Vlieland's hand, gekomen onder de bekoring van de wartaal, die hij sprak, hebben de ongelukkigen op "de Noordzee" later wellicht uit vrees voor den bijzonder sterken, krachtigen kerel, zich naar de grillen van een krankzinnige gevoegd....
Ziedaar den uitleg, dien de Katwijkers geven aan een gebeuren, waarvan de juiste toedracht wellicht voor eeuwig een mysterie blijven zal. ....
De Telegraaf, 06-10-1915
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110548395:mpeg21:a0113
Dit artikel werd door vele kranten overgenomen
naar boven
Het drama op de 'Noordzee V'
Nieuwsblad van het Noorden, 25-10-1915
's GRAVENHAGE, 25 Oct. Het dossier van den rechter commissaris alhier, belast met de instructie in de zaak van de Katwijksche visschers, verdacht van moord op drie hunner kameraden aan boord van de “Noordzee V", is thans in handen gesteld van de psychiaters, de heeren P. Plet, directeur van het krankzinningengesticht te Loosduinen en Deknatel, directeur-geneesheer van de bijzondere strafgevangenis te Scheveningen, welke heeren zullen hebben te onderzoeken of de verdachten toerekenbaar voor hun daad zijn.
Vlieland, een der visschers, bevindt zich reeds, zooals vroeger werd gemeld, in het krankzinnigengesticht te Medemblik.
Bron: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010667552:mpeg21:a0030
Het krankzinnigengesticht was het 'Rijksgesticht voor misdadigers en psychopaten', dat van 1884-1922 gehuisvest was in het voormalige Marine Etablissement te Medemblik. Van 1922-1967 heette de inrichting 'Provinciaal Ziekenhuis voor geestelijk gestoorden'.
Bron: Dick Meij. Een wandeling door Medemblik; http://home.kpn.nl/dickmeij/
Arie Vlieland, matroos aan boord van de KW 171 en aanstichter van de godsdienstwaan, werd op 18 september 1886 te Katwijk aan Zee geboren. Hij overleed op 28 februari 1966 te Wassenaar.
Bron: http://geneakatwijk.webtrees.net/individual.php?pid=I158920&ged=katwijk
naar boven
GodsdienstwaanzinDe Tijd, 22-12-1915
Ondanks de duizenden dooden, die dagelijks op de slagvelden van Europa vallen, hebben de lugubere omstandigheden, waaronder onlangs op den logger "Noordzee" een drievoudige moord werd begaan door de bemanning, die door godsdienstwaanzin scheen aangetast, een indruk van bijzondere afschuwelijkheid op het publiek in Nederland en daarbuiten gemaakt. Dat de moordenaars hun na een vreedzame reis van vier weken, midden op zee volbrachte daad als een gebod van den Allerhoogste uitlegden, vermeerderde nog die afschuwelijkheid.
Naar het Haagsche Correspondentiebureau thans mededeelde, is een der daders, na ernstig onderzoek door psychiaters, reeds spoedig overgebracht naar het krankzinnigengesticht "Meerenberg", en zullen waarschijnlijk ook zijn acht medeplichtigen daarin voor minstens een jaar worden opgeborgen.
Nu het drama op de Noordzee aldus in een krankzinnigengesticht gaat eindigen, mag men wel als waarschijnlijk aannemen, dat het gruwelijk bedrijf, voor hetwelk de Officier van Justitie den eisch van niet-gerechtelijke vervolging instelde, in een staat van geestelijke onberekenbaarheid werd voltrokken. En indien men rekening houdt met hetgeen indertijd gemeld is over het beroep op den Bijbel en de verwarde religieuze voorstellingen der moordenaars is het geenszins gewaagd te denken aan een geval van gruwelijken godsdienstwaan.
In vroeger en later tijd zijn herhaaldelijk dergelijke vreeselijke buitensporigheden voorgevallen onder godsdienstige waanvoorstellingen. Men denke maar aan de excessen van Wederdoopers, Naaktloopers, ontaarde protestantsche sekten en dwaze Bijbel-uitleggers, wier gezond verstand tot geesteszwakte of een schuldigen staat van geestdrijverij verviel.
Wellicht herinnert men zich nog de zaak, die zich in 1900 afspeelde in het dorpje Appeltern. Dr. L. Bouman, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, heeft er op het in 1901 te Amsterdam gehouden congres voor crimineele anthropologie een, rapport over uitgebracht, waarin hij ongeveer het volgende mededeelt:
Te midden van een in meerderheid katholieke bevolking leefde streng geïsoleerd in Appeltern een betrekkelijk kleine groep van Protestanten, waarbij dientengevolge endogamie vrijwel regel was. Begin 1900 werd Aart Scherff, een der Protestanten, aangegrepen door een hevigen aanval van influenza; tijdens deze ziekte had hij herhaaldelijk levendige hallucinaties en quasi-godsdiemstige visioenen, die zich echter gaandeweg tot de andere leden zijner familie en kennissen uitbreidden. Allen geloofden vast aan de waarheid vau het door den patiënt medegedeelde en kwamen aldus onder den invloed eener zielsbesmetting. Allen verkeerden in een toestand van buitengewone dweepzieke opwinding; men begaf zich niet meer te bed, verwaarloosde het vee en leefde in afwachting van de komst van Christus. Kort hierna werd Aart's broeder, Mettinus Scherff, op zijn beurt door influenza bedlegerig, en het huis van dezen werd thans een nieuw centrum van psychische infectie. Op den avond van 2 Februari 1900 had een jong meisje, uit het naburige Maasbommel, Mina L., een lang onderhoud met Mettinus, waarna zij omstreeks 9 uur met een gevoel van duivelsbevrijding huiswaarts keerde. Nu wilde zij ook haar jongere zuster Emma zoogezegd van den duivel doen bevrijden. Mettinus blies haar op den mond en in de neusgaten. De duivel kwam echter niet snel uit; er was weerstand. Toen werden Piet, de knecht, de meid en de kinderen geroepen, om bij het duivelbannen te assisteeren, maar Piet kwam niet; eindelijk verscheen hij, roepende: "Ik heb met den rommel hier niets te maken." Hierop sloeg Mettinus hem met een blaaspijp dood; het lijk werd vervolgens nog getrapt en geslagen door Mettinus en de anderen, waarbij de kinderen huilden en riepen : "Och, vader, doe dat toch niet." Emma antwoordde: "Piet voelt het toch niet." Allen voelden zich buitengewoon voldaan en gelukkig en zongen: "Gezegend zij Qod, de duivel is verslagen!" De dader werd eenige uren later in verzekerde bewaring gebracht; doch de overigen bleven den geheelen dag in het huis bidden en psalmen zingen, en niets kon hun de overtuiging ontnemen, dat de duivel verslagen was.
Het spreekt van zelf, dat deze betreurenswaardige quasi-religieuze moordpartij, evenals thans weer met de bemanning van de "Noordzee" geschied schijnt te zijn, geenszins plaats had, zonder dat de geestesgesteltenissen reeds te voren door dwaalleeringen waren aangestoken. Wijs mag derhalve de voortdurende zorg der Katholieke Kerk genoemd worden, om de HH. Schriften niet aan den individueelen uitleg van haar kinderen over te leveren, en om alle besmetting van dwaalleer en geestdrijverij door gevaarlijke lectuur of onberaden omgang verre van hen verwijderd te houden. Door niet-Katholieken wordt deze angstvallige zorg even overdreven genoemd als het gestrenge stelsel van kerkelijke tucht, waarmee gewaakt wordt tegen overdrijving en dweepzucht van enkelingen. Maar ieder, die weet, hoe licht de aan zich zelf en zijn ongebreidelde religieuze verbeeldingen overgegeven mensch tot excessen geraakt, zal deze zorg en tucht veeleer verstandig en welaangebracht noemen.
Nog dezer dagen bracht de groene "Amsterdammer", na de zaak-Appeltern, het geval in herinnering, in het dorpje Wildenspuch (Zürich) afgespeeld, en hetwelk aantoont, dat tusschen godsdienstige dweperijen en afschuwelijke uitspattingen slechts een stap ligt.
Een welgestelde boer, Johannes Peter, had een dochter Margaretha, die onder den invloed van zekere Juliana von Krüdener geraakte, een dweepzieke vrouw, die als een boetpredikster door Zwitserland rondtrok, Margaretha Peter werd nu op haar beurt het centrum van godsdienstige fanatici. Voortdurend beweerde zij visioenen te hebben.
Op zekeren dag verzamelde Margaretha hare huisgenooten en aanhangers om zich heen en deelde hun mede, dat haar in den nacht was geopenbaard, dat zij allen zonder onderscheid tegen den duivel moesten strijden, opdat deze Christus niet zou overwinnen. Hierop begon zij, uitroepende: "Gij, schelm, gij, moordenaar der ziel!" met de vuist, en dan weder met een hamer tegen den muur, op de tafel en op de stoelen te slaan. Vervolgens beval zij allen naar een kamer van de bovenste verdieping van het huis te gaan, waar blokken hout, bijlen, hamers en koevoeten moesten worden bijeengebracht, en dan sloeg men met woede op het hout in. Den volgenden dag herhaalde zich dit tooneel en met zooveel ijver volbrachten de ingewijden hun werk, dat het inwendige van het sterk gebouwde huis biina geheel verwoest werd. Hierbij riep Margaretha met kriischenden stem: "Sla toe, hii is een schelm, een moordenaar der ziel, verweert u tot op uw bloed, laat uw leven voor Christus; sla toe, totdat gij bloed zweet; die zijn leven in Christus verliest zal het gewinnen, die het behouden wil, zal het verliezen." Ditzelfde werd door anderen herhaald. Des avonds om half acht, toen allen, uitgeput door het werk der verwoesting, schier in elkaar zonken, riep Margaretha op eens uit: "Christus heeft overwonnen", en op haar bevel moesten allen zich op de knieën werpen, om God voor Zijnen bijstand te danken. Spoedig echter begon Margaretha op hare zuster Elisabeth los te slaan, om de geesten, die zoogenaamd in haar waren, te verdrijven; tegelijkertijd beval zij den anderen, om zich met de vuisten op het hoofd en op de borst te slaan, en toen haar vader dit niet met voldoende energie scheen te doen, sloeg zij zelve op hem in.
Aan elf bijeengeroepen aanhangers verkondigde Margaretha nu, dat, wanneer Christus overwinnen en de Satan overwonnen worden moest, het noodzakelijk was, dat er bloed moest vergoten worden. Zij zelve had zich voor vele zielen borg gesteld, voor welke zij gaarne sterven wilde. Zij beval nu den aanwezigen, zich met de vuist op de borst en het hoofd te slaan, en gaf hiertoe zelve het voorbeeld. Weldra echter greep zij haren broeder aan onder den uitroep: ".De Satan begeert uwe ziel", en bracht hem, met een ijzeren ring, verscheidene slagen op het hoofd en de borst toe. Nadat Casper was weggebracht, pakte Margaretha hare zuster Elisabeth aan als het eerste slachtoffer, die zich hierop zelve eenige slagen op het hoofd toebracht en verlangde, dat men, haar onmiddellijk dood zou slaan. Margaretha sloeg haar nu met een ijzeren hamer op het hoofd, en beval daarna aan zekere Ursula Kündig het begonnen werk te volbrengen. Na eenige aarzeling nam deze een koevoet op, beukte hiermede zoolang op de ongelukkige Elisabeth, dat zij, zonder eenig teeken van pijn te geven, den laatsten adem uitblies.
Margaretha verlangde van hare vriendin Ursula, dat deze haar eveneens zou dooden, aan welk verzoek op herhaald aandringen gevolg werd gegeven. Toen een soort kruisiging volbracht was, beval Margaretha, dat men ook haar thans den schedel moest inslaan; Ursula beproefde haar een mes in het hoofd te steken, doch dit kromde zich om. Toen nam een der aanwezigen een koevoet en verbrijzelde haar den schedel.
Ursula Kündig werd veroordeeld tot zestien jaar tuchthuisstraf; voor de overige deelnemers varieerden de straffen tusschen acht jaar en zes maanden.
,Dat dergelijke, monsterachtige misdaden, bedreven in een quasi-religieuzen waan, ook nog in onzen tijd voorkomen, bewijst het drama op den logger "Noordzee". De bescheiden der Justitie zijn niet beschikbaar, om te beoordeelen, in hoeverre de voor het krankzinnigengesticht bestemde moordenaars van hun makkers- gepraedisponeerd waren door zeer persoonlijke uitleggingen van religieuze geschriften. Maar uit velerlei bleek, dat zij met ziekelijke quasi-godsdienstige waan-voorstellingen waren behept.
Ook het proces, de vorige maand te Berlijn ingespannen tegen zoogenaamde Christian-Scientisten wegens andermans dood veroorzaken door schuld, aan welk proces wij een uitvoerig artikel wijdden, bewees, tot welke wandaden geprikkelde en dweepzieke fantasieën nog in de verlichte twintigste eeuw in staat zijn.
Hoe gelukkig mogen zich daarom Katholieken achten, die ïn hun Kerk een veilige wijkplaats bezitten tegen dergelijke aberraties. Geestesstoornissen zijn zeker bij geen enkel deel der menschelijke onvolmaaktheid uitgesloten. Maar er is buiten de Katholieke Kerk geen enkele gemeenschap, die met zooveel waakzaam gezag, gezonde leering en gestrenge tucht haar leden toerust tegen gesteltenissen, gevaren en dwalingen, welke zoo gemakkelijk tot de buitensporigheden leiden, waaraan de individueele godsdienstzin is blootgesteld!
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548032:mpeg21:a0121
naar boven
Het einde van de "Noordzee V"
'VLAARDINGEN. ZEERAMPEN'
De Tribune, 20-07-1918
(...) Ook wordt langzamerhand de hoop opgegeven op de trawllogger IJm. 251 "Centrum", welk schip uitgerust voor een reis 14 dagen, uit IJmuiden vertrok op 28 Juni. Wel is het schip voor een tiental dagen nog gepraaid, doch waar het nu ver over tijd is, wordt het ergste gevreesd.
Aan het schip "Centrum" is nog verbonden het bekende drama op de Noordzee. Het voer destijds onder naam "Noordzee" vanuit Katwijk toen eenige opvarenden ten gevolge van godsdienstwaanzin een paar hunner kameraden op zee vermoordden. Aangezien te Katwijk uit bijgeloof geen menschen meer voor dit schip te vinden waren, besloot de reederij het naar elders te verkoopen.
De reederij Shamrock verliest hiermede in betrekkelijk korten tijd haar vierden logger, waarvan drie (IJm. 63 "Julia", IJm. 218 "Pluto" en IJm. 251 "Centrum") met man ca muis. Van den vierden logger ( IJm. 250 "Prosper") werden slechte drie opvarenden gered.http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010467735:mpeg21:a0068
Een soortgelijk bericht verscheen in het Nieuwsblad van het Noorden, 19-07-1918. http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010883313:mpeg21:a0006
naar boven
Veredelende invloed van het Christendom
Afgrijselijke dierenmishandeling in het vrome Katwijk
De Tribune, 25-02-1924
(K.) Weinig plaatsen in ons land zijn zóó christelijk als Katwijk. Niets is er 's Zondags geoorloofd. Zelfs de ververschingstenten op het strand zijn dien dag gesloten. Doormarcheerende A.J.C.ers zijn er mishandeld. De godsdienst-waanzin van enkele jaren geleden ligt nog in 't geheugen en staat niet op zichzelf.
In dit dorp, waar niets mag, zijn twee geoorloofde Zondagsvermaken: in kroegen zitten en publieke dierenmishandeling. Zondag aan Zondag was de bloem der jongelingschap bezig koeten, die in het kanaal een winterkwartier hadden gezocht, ten aanschouwe van een drom van belangstellenden met steenen dood te gooien. Gevolg van een en ander: ingezonden stukken in het Leidsche Dagblad, waarvan deze verbijsterende onthulling van een onder-wijzeres het toppunt is.
"Ik ben jaren te Katwijk geweest onder de jeugd; weet daar dus wel een beetje over mee te praten. De jeugd is er wreed, in en in-wreed voor dieren. Niet zelden heb ik jongens streng gestraft voor dierenmishandeling, wanneer het mij maar ter oore kwam. Zoo moest ik dit meermalen doen, omdat er zelfs jongens waren in mijn klas, die de vogelnestjes, met de arme jonge vogeltjes er in, levend verbrandden. Ja, het kwam vaak voor, dat zij van de jonge vogeltjes, die pas uitgekomen waren, de oogen uitstaken. Toen ik er een poosje was, deden "mijn" jongens daar gelukkig niet meer aan mee. Kan men zich wreeder mishandeling indenken? Daarvoor gingen zij in het voorjaar geregeld 's Woensdags en 's Zaterdags de duinen in. Ik weet de jongens nog bij de namen, zóó is mij dat bijgebleven. Vreeselijk! Honden en katten uit "aardigheid" verdrinken, schering en inslag. Meeuwen vangen en levend de pooten uittrekken, den vogels touwen om de pootjes binden, ze dan laten wegvliegen, tot ze ergenss in bleven hangen en ze doodhongerden, eveneens.
Neen, er valt niets op te nemen voor de Kalwijksche jeugd.
Dezelfde geldt voor de ouderen; de kinderen zien het van de "groote" broers, die even hard meedoen. En door de ouders worden zij er nooit op gewezen: Vader is zelf wreed voor de huisdieren. (Ik spreek alleen van de jeugd, die op de Katwijksche scholen is.)"
De mensch is het eenige dier, tot zulke liederiijkheid in staat! Ziedaar nu de vruchten van een denkwijze, kil en hard en afgekeerd van al wat liefelijk is en schoon!
Laat de Katwijkers één, twee jaar onder dan invloed staan van het communisme en het is uit met zulke dingen!
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010466679:mpeg21:a0002
naar boven
"Zonaanbidders in Katwijk?"
In 1932 brak er enige commotie uit over vijf werkloze Katwijkse vissers die de duinen introkken voor bijbelstudie. Ze zouden staand in een kring de zon aanbidden en geclaimd hebben over water te lopen. Dat bracht de gebeurtenissen uit 1915 weer in herinnering. Meerdere kranten berichtten er over, zoals dagblad Het Volk, op 8 juni 1932:
Zie Delpher, "Zonaanbidders in Katwijk?
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011116885:mpeg21:a0284
Frappant is dat volgens dit krantenbericht de godsdienstwaanzin aan boord van de 'Noordzee V''was uitgebroken na drankmisbruik - iets wat een van de oogggetuigen (de 13-jarige Arie Ros) nadrukkelijk ontkende. Ook frappant is dat in het bericht staat:
"Het verhaal van de "Noordzee V" wordt deze dagen te Katwijk veel naverteld."
Van een taboe was kennelijk nog geen sprake, in 1932.
naar boven
De boeken van Johan W. Schotman, 1941 en 1946
De dichter/psychiater Johan W. Schotman (1892-1976) kreeg tussen 1915 en 1920 ziektegeschiedenissen van enkele van de opvarenden van de 'Noordzee V' onder ogen. Deze opvarenden waren als patient opgenomen in het krankzinnigengesticht Endegeest (Oegstgeest).
Dr,Schotman
Hij merkte daarover op, in het naschrift van de dichtbundelHellevaart (1946): "In al zijn zakelijke soberheid was dit verhaal zoo treffend en van zoo ontstellende suggestiviteit, dat ik de betrokken hoogleeraar vroeg, het relaas te mogen afschrijven voor letter-kundige doeleinden. Daar dit samenvattend rapport uit de patiëntenverhooren niets bevatte dan wat door de pers al reeds bekend was geworden, stond men mij dit zonder bedenken toe."
J.W. Schotman, circa 1930
Schotman: "Ik bleef in dit gedicht getrouw aan de historische gegevens, met uitzondering van twee feiten. Dat zijn: de derde moord die aan boord gepleegd werd, en het opgepikt worden van het hulpelooze schip door een Noorschen koopvaarder, die het naar Grimsby sleepte, waar de krankzinnige bemanning werd geïnterneerd.
Later bleek, dat slechts één der opvarenden werkelijk krankzinnig was, de anderen waren door hem slechts geïnduceerd." (...)
"Het manuscript bleef lang onuitgegeven liggen, tot in 1934 Robert Neumann, die ik te Londen ontmoette, mij er op wees, hoezeer deze door een 'leider' geïnduceerde waanzin symbolisch was voor wat zich in Europa afspeelde. Hitler deed in het groot, wat Gelling [de naam waaronder Arie Vlieland in dit boek voorkomt] in 't klein deed. Toen de uitgever Breughel mij in 1941 verzocht, het gedicht in proza om te werken voor de Pleiaden-serie, gaf ik daaraan met heimelijke vreugde gehoor. Velen begrepen, wat Neumann begrepen had, de nazi's zelve ontdekten de verborgen symboliek niet..."
Thans wordt het oorspronkelijke gedicht zelve den lezers aangeboden. Misschien moge de zware, stroeve geestelijke sfeer waarin de handeling speelt een rechtvaardiging opleveren voor de uitermate gebonden vorm, die mij soms voor groote moeilijkheden stelde. Het was echter een voortdurende prikkel, den vorm door den inhoud te laten overwinnen; het schrijven was te meer een verkwikking gedurende eenzame dagen in het hart van China*, toen de vochtige zomerhitte mij deed verlangen naar Holland's koele wijde zee."
* Van 1921-1927 werkte Johan W. Schotman als arts in China.
De blinde vaart. Geïllustreerd door F. van den Berg. De Driehoek, Naarden, 1941. 67p. Plejadenreeks nr. 6.
Dit boek is een prozabewerking van het in de jaren '20 geschreven gedicht. Dat gedicht werd in 1946 uitgebracht:
Hellevaart
F.G. Kroonder, Bussum, 1946. 57p.
Bayard-reeks nr. 11.
naar boven
Nico Scheepmaker en de Katwijkse Gekkenlogger
In maart 1976, kort na het overlijden van Johan W. Schotman, bericht Nico Scheepmaker in zijn in vele kranten afgedrukte column 'Trijfel' over Schotman en over de gebeurtenissen uit 1915. Hij uit het plan om daar meer over te schrijven, maar doet dat niet, op verzoek van de jongste dochter van Arie Vlieland. Zie:
Nico Scheepmaker. 'Trijfel'. Leeuwarder Courant, 31-03-1976.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620178:mpeg21:a0181
Nico Scheepmaker. 'Trijfel'. Leeuwarder Courant, 01-04-1976.http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620179:mpeg21:a0219
Nico Scheepmaker. 'Trijfel'. Leeuwarder Courant, 07-04-1976.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620184:mpeg21:a0244
naar boven
Waanzee - een roman
In 1999 publiceerde Robert Haasnoot de roman Waanzee (De Geus, 1999; 5de druk 2007) – een roman geïnspireerd op de gebeurtenissen uit 1915.
Het boek werd o.a. besproken in Trouw en NRC Handelsblad. Zie:
Hans Masselink. 'Het geheim van Katwijk'. Trouw, 31-07-1999. http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2579270/
1999/07/31/Het-geheim-van-Katwijk.dhtml
Atte Jongstra. 'Ramkoers Jeruzalem'. NRC Handelsblad, 28-005-1999.http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/ramkoers-jeruzalem
Opmerkelijk is iets dat Masselink in Trouw opmerkt:
"Katwijk heeft zich altijd diep geschaamd voor het verhaal van de gekkenlogger. Scheveningers of Noordwijkers dreven maar al te graag de spot met die rare Katwijkers. Ze waren zo vroom, maar ondertussen... Je kan zien waar hun godsdienst-beleven toe kan leiden, werd gefluisterd in de rivaliserende vissersdorpen. De Katwijker bleef zo gesloten als een deur over de zaak. Daar praat je niet over, zeker niet met een buitenstaander."
naar boven
'Bijvangst' in het NPE-onderzoek, 2015
Bij het samenstellen van het jaaroverzicht 1946 kwam ik de dichter/psychiater Johan W. Schotman (1892-1976) tegen, die in dat jaar de bundel Hellevaart (Kroonder, Bussum) publiceerde. Omdat ik van hem weinig meer wist dan dat hij in 1919 gedebuteerd was, zocht ik hem na in de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek. Daar ontdekten ik dat hij onder meer een 'letterkundige bewerking van het gegeven 'De Katwijkse Gekkenlogger' geschreven had.
'Dat gegeven leidde me naar het Trouw-artikel uit 1999 - en dát bracht me tot een bezoek aan het historisch krantenarchief van de KB.
Bart FM Droog, januari 2015
naar boven
Zie ook:
Joop Burgerhout. De Gekkenlogger, of De heiliging van Arie Vlieland. Berdikari, Katwijk, 2000. 151p. Op: http://www.deboekensalon.nl/dbs/book/332244
"Deze gebeurtenis vormt één der grootste criminologische raadsels van Nederland. Het drama was aanleiding voor psychologen, sociologen en romanschrijvers om een geschikte verklaring te vinden. Het ultra-orthodoxe calvinisme leek de hoofdschuldige te zijn. Drs. J.D. (Joop) Burgerhout ontrafelt de feiten minutieus. Het blijkt dat de bemanning in het geheel niet ultra-orthodox was. Integendeel. De verklaring voor het drama is uniek en is gebaseerd op een merkwaardige gebeurtenis die 23 jaar daarvoor, in 1892, plaatsvond."
Ko van Leeuwen. 'De vis wordt duur betaald'. IJmuidercourant, [s.a.].
http://www.velsenonline.nl/het-geheim-van-ijmuiden/de-vis-wordt-duur-betaald
Pagina aangemaakt door: Bart FM Droog, 20-01-2015.
Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:
Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie
partners
Kranten uit 1915 berichtten over wat er gebeurd is, inclusief een interview met een van de opvarenden, de 13-jarige Arie Ros.
In later jaren kwam deze bizarre gebeurtenis af en toe weer in het nieuws - na de Tweede Wereldoorlog vooral door de dichtbundel Hellevaart (1946) vanJohan W. Schotman (waarin op bijna filmische wijze verhaald wordt van de ge-beurtenissen uit 1915) en de roman Waanzee (1999) van Robert Haasnoot.
Onderstaand de belangrijkste berichten - niet noodzakelijkerwijze in chronologische volgorde van verschijning, wel in chronologische volgorde van de gebeurtenissen.
The chronological newsfacts
Crew of Madmen. Ballarat Courier (Australië), 22-11-1915
Een waanzinnige scheepsbemanning. Bataviaasch Nieuwsblad, 01-11-1915
Het drama op de "Noordzee V". Nieuwsblad van Friesland, 24-09-1915
Het drama van de "Noordzee". De Telegraaf, 06-10-1915
Het drama op de 'Noordzee V'. Nieuwsblad van het Noorden, 25-10-1915
Godsdienstwaanzin. De Tijd, 22-12-1915
Het vergaan van de onheilsboot. De Tribune, 20-07-1918
Veredelende invloed van het Christendom. De Tribune, 25-02-1924.
"Zonaanbidders" in Katwijk? Het Volk, 08-06-1932
De boeken van Johan W. Schotman, 1941 en 1946
Nico Scheepmaker. Drie 'Trijfels', 1976.
Waanzee. Roman van Robert Haasnoot, 1999.
Bijvangst in lopend NPE-onderzoek, 2015.
naar boven
Crew of madmen
Demented Dutchmen kill comrades
The Ballarat Courier (Australia), 22-11-1915From Grimsby comes amazing reports of the entire crew of the Dutch fishinglugger Noordzee going mad and of a terrible fight, which resulted, it is believed, in three men being killed. The Norwegian steamer Jonas Reid, outward bound from the Tyne, sighted a sailing vessel, apparently derelict about 130 miles from the English coast. The steamer bore down to the lugger, and it was seen that there were men on the deck signalling for help. Approaching nearer, it was seen that the craft was almost a wreck. All her canvas, spars, deck fittings, and hatches were missing, and aft there werepools of blood on the deck.
As far as could be gathered, some members of the crew had become demented. They had attacked the others on board, and there had been a general fight, in which three men were killed. One had had his head almost severed with a chopper, and another had been mutilated with a sheath knife.The Norwegian streamer took the vessel in tow, and later communicated with a naval craft. The Dutchmen remaining on the lugger were put in irons, and the vessel brought to anchor off the Humber. The 10 surviving members of the crow included two boys, whose loss of reason is believed to be due to the horrible scenes they witnessed.
The local Netherlands Consul states that, in all probability the affair was theoutcome of religious dementia, and this view is supported by the police. lndeed from the few intelligible remarks uttered by the men sufficient has been gleaned to indicate that the madness arose through belief that the vessel was full of devils.
There is no actual proof at present that three of the crew were butchered andtheir bodies thrown into the sea, except that the survivors declare that they killed the supposed victims as they were man-devils.
Bron: http://trove.nla.gov.au/ndp/del/article/75158317
naar boven
Een waanzinnige scheepsbemanning
Bataviaasch Nieuwsblad, 1 november 1915
Reuters bizondere dienst seinde, dat een Noorsch stoomschip Maandag, 13 Sept., aan den Humber tien man van een Nederlandschen haringlogger aan wal bracht, die het schip in zee drijvend had aangetroffen. De mannen waren allen krankzinnig. Zij hadden het schip onttakeld en onderling blijkbaar ook gevochten, want drie leden der bemanning worden vermist. Men vermoedt, dat de oorzaak van het gebeurde godsdienstwaanzin is.
Volgens een bizonder telegram van Reuter uit Londen, meldde Lloyds uit Grimsby: Hier is het Hollandsch zeilschip Noordzee binnengesleept, waarvan het geheele dek van alle tuig, de zeilen, de donkeymachine en de luiken inbegrepen, ontdaan was.
De Daily Chronicle bevat de volgende bizonderheden omtrent de geheim-zinnige geschiedenis van de Noordzee.
Den 13en Sept. werd uit Grimsby het bericht van een treurspel op zee aan boord van den Nederlandschen logger Noordzee vermeld.
Zondag. 12 Sept. werd op de Noorsche stoomboot Jonas Reid die van de Tyne kwam, een ontredderd zeilschip op ongeveer 130 mijlen van de Engelsche kust waar-genomen. De stoomboot voer er heen en de bemanning zag personen aan boord van het vaartuig, die om hulp riepen. Dichterbij gekomen werd geconstateerd, dat de logger bijna een wrak was. Alle zeilen, tuig, luiken, kortom alles, wat zich aan dek behoort te bevinden, was verdwenen en op het achterschip werden op dek plassen bloed gezien.
Voor zoover nagegaan kon worden, waren eenige leden der bemanning door drankmisbruik waanzinnig geworden. Zij hadden de overige manschappen aangevallen, waarop een algemeen gevecht ontstond, waarbij drie man gedood werden. Van een dezer drie was het hoofd door een bijlslag bijna van den romp gescheiden, terwijl een ander met een mes mishandeld was geworden.
De Noorsche stoomboot, nam het schip op sleeptouw en gaf later aan een oorlogsschip kennis van het geval. De aan boord van den logger gebleven Hollanders werden geboeid en het schip bij de Humber voor anker gelegd. Volgens een andere lezing werd de logger op 130 mijlen afstands van Scarborough drijvende gevonden. Een klein bootje werd uitgezonden om een onderzoek in te stellen, waarbij bleek, dat de geheele bemanning, de schipper incluis, krankzinnig was. Zij werden aan boord van het stoomschip en met hun schip naar de Humber gebracht.
De marine-autoriteiten hebben de zaak ter hand genomen en ontdekten uit de scheepspapieren, dat er drie man ontbraken. De andere tien werden verhoord, waarbij bleek, dat de drie vermisten vermoord en overboord gesmeten waren. De politie te Grimsby verklaarde, dat de bemanning nog steeds in min of meer abnormalen toestand verkeert en onder gewapend toezicht aan boord van hun schip werd gehouden.
Een bizonder Reuter-bericht meldde nog, dat, volgens de bladen, de autoriteiten te Grimsby het onderzoek voortzetten. De verklaringen der lieden brachten hen tot de meening, dat de misdaad het gevolg is van godsdienstwaanzin. Eén man beweerde, Christus te zijn; hij was een hall uur dood geweest[e] en daarna herleefd met de opdracht het schip van duivels te bevrijden. Toen had men een duiveljacht georganiseerd, waarbij alle voorwerpen, waarin duivels konden huizen, overboord waren geworpen. Toen enkele ongelukkige matrozen door de duivels bezeten werden, werden dezen aangevallen en gedood en hun lijken overboord geworpen.
De justitie wacht op instructie, hóe verder met de krankzinnige moordenaars moet worden gehandeld.
De Nederlandsche vice-consul te Grimsby deelde mede, dat maatregelen zijn getroffen om de krankzinnige bemanning van den logger naar Nederland terug te zenden met het eerste van Grimsby uitgaande stoomschip. Men is van oordeel, dat die quaestie moet behandeld worden door de Nederlandsche autoriteiten. De zeelui zullen derhalve van het Noorsche stoomschip worden gehaald, zoodat dit de reis kan vervolgen.
De logger Noordzee, behoort aan de reederij “Noordzee Visscherij” te Katwijk, directeur de heer N. Haasnoot.
Vanwege het departement van buitenlandsche zaken is aan den Nederlandschen consul-generaal te Londen telegraphisch opgave verzocht van de namen der drie omgekomen leden der bemanning.
De namen van de omgekomenen zijn: P. van Duyn, stuurman, 28 jaar, gehuwd; J. Jonker, 33 jaar, gehuwd, K. Kuyt, 27 jaar.
Verder bevonden zich aan boord de schipper K. de Haas, 39 jaar, gehuwd, R. Ros, 43 jaar, gehuwd. P. v. d. Plas 34 jaar, gehuwd, L. Vlieland, 17 jaar, P. Heemskerk, 29 jaar, gehuwd, J. Kuyt, 16 jaar, W. Huwwaard en A. Vlieland, 28 jaar.
Het schip zelf wordt vastgehouden tot de bergingskosten zijn voldaan. Het is verzekerd bij de Onderlinge Verzekering-Maatschappij te Vlaardingen. In verband met dit drama wordt medegedeeld, dat er tien loggers van dien naam bestaan. Van deze behoort er één thuis in Vlaardingen, één in Maassluis, en acht in Katwijk aan Zee. Deze acht zijn gemerkt Noordzee I tot en met VIII.
Naar nader wordt gemeld, heeft het drama plaats gehad aan boord van den logger K.W. 171, de Noordzee V.
Bron: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011037318:mpeg21:a0098
naar boven
Het drama op de "Noordzee V"
Nieuwsblad van Friesland, 24-09-1915
Nog altijd verkeeren alle leden van de bemanning van den Katwijker haringlogger 'Noordzee V' in zeer overspannen toestand, met uitzondering van de beide jongsten, twee jongens van 13 jaar, wier toestand normaal is hoewel ze natuurlijk wel degelijk onder den indruk zijn van het vreeselijke, dat ze bijgewoond hebben.
Het blijkt thans, dat de drie leden van de bemanning, die om het leven zijn gebracht, niet bij een vechtpartij zijn gedood, doch op drie verschillende tijdstippen vermoord werden, n.l. Woensdagavond, Donderdagmorgen en waarschijnlijk Donderdagmiddag. Volgens een bericht zouden aan boord van de “Noordzee V" een drietal stukken van een menschelijken schedel zijn gevonden, maar dit wordt van andere zijde tegengesproken.
De krankzinnigen zijn thans in drie groepen naar ons land vervoerd. De beide 13-jarige jongens, D. de Mol en A. Ros, zijn met het stoomschip “Caledonië" te Rotterdam aangekomen, vanwaar zij naar Katwijk zijn overgebracht.
Een verslaggever van 't Rott. Nbl. [Rotterdamschs Nieuwsblad] heeft een van de jongens, n.l. Arie Ros, een wat linkschen, een niet heel snuggeren indruk makenden jongen, gesproken en hjj deed zijn verhaal van de afschuwelijke gebeurtenis zoo rustig en leuk, of hij een of andere genoeglijke zeilpartij beschreef.
“Een van de mannen, Arie Vlieland, heeft den H. Geest gekregen en daarna nog 9 anderen, op één dag 5 tegelijk. Wij ook. Maar 3 van de mannen wouwen niet gelooven. Een van die drie, Klaas Kuijt, heeft een heel uur lang op het dek staan dansen. Wij waren omlaag om te schaften. Hij vertrouwde het niet en had al touw overboord gehangen, omdat hij begreep, dat ze hem overboord zouden willen gooien. Toen ging Arie Vlieland naar boven, pakte hem beet en sleepte hem op het dek. De anderen kwamen er bij en met z'n allen hebben ze hem overboord gegooid.
Dat was de eerste.
Er waren er nog twee. Piet van Duyn en Jacob Jonker, die ook van den duivel bezeten waren. Die twee hebben ze eerst den kop afgeslagen en toen zijn ze ook overboord gegooid. In Grimsby hadden ze nog stukjes van de koppen aan boord gevonden."
— En hebben ze jullie geen kwaad gedaan? vroegen wij.
— Welneen, zei de jongen, wij hadden ommers ook den Heiligen Geest en die drie waren van den duivel bezeten.
— Hebben jullie ook meegedaan aan dat afmaken?
— Jawel; bij den laatsten hebben wij de dissels bovengebracht, dat zijn van die dingen om de haring te kuipen en daarmee hebben we ze afgemaakt.
— Vond je dat niet erg?
— Welneen, anders hadden ze ons afgemaakt. Daarna hebben we alles overboord gegooid, netten, luiken, zeilen en alles, nou, toen dreven we on-machtig rond, een heelen dag zonder eten.
— We vroegen den jongen [onleesbaar]
— Jawel, zei-die, maar we hadden toch niet gegeten.
— Was er veel drank aan boord?
— Neen, een klein vaatje maar en dat was toen we 4 weken [onleesbaar].
Te IJmuiden zijn vijf man aangebracht door het stoomschip "Prof. Buys" van Harlingen. 't Zijn de matrozen P. vd. Plas, T. Heemskerk, A. Vlieland, L. Vlieland en J. Kuyt.
De kapitein van de "Prof. Buys", aldus deelt het Hbl. [Handelsblad] mee, had den Nederlandschen consul gevraag een ziekenoppasser tijdens de reis mede te krijgen, doch dit werd niet toegestaan. Wel kreeg men vijf stel boelen mede om bij eventueel verzet te kunnen gebruiken. Voorts had de kapitein een geladen revolver bij zich, die gelukkig niet gebruikt behoefde te worden, daar de mannen zich gedurende de reis zeer rustig gedroegen.
Onderweg mochten ze zich vrij op het schip bewegen. Al spoedig knoopte A. Vlieland een gesprek aan met den gezagvoerder, wien hij mededeelde, dat hij Christus was en dat hij op de "Noordzee" varende, des nachts plotseling wakker werd en toen met God gesproken had, die hem opdracht gegeven had het schip van duivels te zuiveren. Onmiddellijk is hij dan ook daarmede aangevangen.
Inmiddels waren L. Vlieland en Van der Plas wakker geworden, die mededeelden, dat zij dienzelfden nacht een roode ster gezien hadden en nu een ingeving hadden om Christus bij te staan bij het verrichten van zijn goddelijk werk. De overige leden van de bemanning waren nog ter ruste, toen zeilen, masten en touwwerk reeds vernield en overboord waren geworpen. Deze drie mannen zijn groote, zwaar gebouwde zeelieden en hadden blijkbaar door hun kracht veel invloed op de andere personen.
Om 8 uur des morgens bleek de geheele bemanning op drie na onder invloed van de drie aanvoerders te zijn gekomen. Allen togen nu aan het werk om het schip te zuiveren, zoodat na korten tijd niets anders overbleef dan 85 ton haring, die als voedsel dienen moest.
In drie leden van de bemanning had de duivel zijn woonplaats gekozen, dus moesten ook deze drie onschadelijk worden gemaakt. Eerst moesten zij bij wijze van straf op commando dansen en dan weder stokstijf blijven staan. Den daarop volgenden nacht werd een hunner het hoofd afgeslagen en vervolgens het lijk onder het zingen van psalmen over boord geworpen. De twee anderen weiden overdag met messen toegetakeld. Toen ook deze lijken in zee geworpen waren, nam het tiental plaats om een tafel beneden in het schip en werden gebeden aangeheven.
Een Noorsch stoomschip pikte toen de "Noordzee" op, die hulpeloos rondzwalkte. De bemanning werd aan boord genomen, 'tgeen zonder verzet geschiedde. Aan boord van de "Prof. Buys" vroeg A. Vlieland den kapitein of deze een Bijbel bezat, daar hij bidden moest, doch aangezien deze niet aanwezig was, bad hij gebeden, welke hij uit het hoofd kende.
Voor het eten knielden zij allen en zongen in koor een psalm, den Heer dankende voor zijne ingeving. Toen de zon fel scheen, liep Vlieland naar het dek, en bleef met de oogen wijd open naar de zon kijken, zeggende: "Die kracht heeft God mij gegeven." Herhaaldelijk zeide Vlieland, dat hoe dichter hij bij de Nederlandsche kust kwam, hoe angstiger het hem om het hart werd.
Van der Plas zeide eenige malen, dat men hen voor moordenaars zou houden en dat er tien jaar op zat, doch dat zijn geweten zuiver was en hij geen schuld droeg.
Bij aankomst te IJmuiden werden de mannen geboeid naar het politiebureau gebracht. De leider van den troep, Vlieland, degene die zich zelf Christus noemde, wenschte echter niet geboeid te worden, en zei: "Ik ben reeds geboeid door God." Als een kind, zich vasthoudend aan den arm van een der poltiemannen, volgde hij de anderen, die zich uiterst kalm hielden en geen woord spraken.
Het vijftal is, na te IJmuiden door de justitie verhoord te zijn, onder politiegeleide naar Den Haag overgebracht.
Bron: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010727860:mpeg21:a00
naar boven
Het drama van de "Noordzee".
De Telegraaf, 06-10-1915
"De ongelukkige logger", noemt de Katwijksche bevolking het vaartuig, waarop zich enkele weken geleden het ontzettende drama op de Noordzee heeft afgespeeld, en in dien naam , ligt als het ware opgesloten hoe 't visschers dorpje over de bemanning denkt....
De binnenhaven langs, een trap op, de dijk , af, 'n straat en nog een straat, dan eindelijk staan we voor het groene poortje, dat de woning van schipper Klaas de Haas aan 't oog onttrekt.
"Of de vrouw thuis was", hadden we de buren gevraagd. 'n Meewarige hoofdknik en dan kwam, wat we op onzen tocht door Katwijk telkens en telkens weer te hooren kregen, verbazing over 't gebeurde; leedwezen met de gezinnen, die zoo zwaar getroffen zijn, die moeten dragen wat door een hoogere macht werd toebedeeld....
In het kleine, kraakzindelijke kamertje, heeft ze haar hart uitgestort, de arme, beklagenswaardige schippersvrouw.... Nooit had ze aan haar man iets bijzonders gemerkt. Hij kwam getrouw zijn godsdienstplichten na, ging stipt ter kerk; maar peinzen' over wat hem duister was, dat deed hij nooit. Een oppassend man, een trouwe vader voor zijn beide kinderen, een goed zeeman, bij de reeders zéér gezien. Sinds twee jaar voerde hij 't commando over den logger; voor de tweede maal was hij met deze zelfde bemanning ter haringvangst gegaan. "Ze konden het zoo goed samen vinden die eerste reis," zuchtte de vrouw en tranen welden in haar rood behuilde oogen. "Klaas was geen man, die twist en tweedracht velen kon. Als ik oneenigheid aan boord moest hebben," zei hij altijd, "bleef ik véél liever aan wal". En dat het nou zoo heeft moeten gaan, dat we na 16 jaar getrouwd te zijn, zóó van elkander moeten komen. God heeft ons zwaar beproefd. Zijn wil ge schiede.
naar boven
En verder voerde onze weg langs de murmelende zee, wier schoot oneindig veel geheimen bergt....
Arie Vlieland.... met huivering wordt te Katwijk die naam genoemd, met medelijden ook, want huizen niet in de kleine woning aan de zee een jonge vrouw, vier kleine kinderen, daar straks zelfs vijf? Ziet niet een arme weduwe zich van den kostwinner beroofd?
In het kamertje, waar aan den wand 't portret van den stoeren, vierkanten zeeman de eereplaats inneemt, hebben ze hun leed verteld, die arme vrouwen; gejammer over het vreeselijke ongeluk, zoo plots gekomen. "De Heer heeft wonder boven wonder aan ons gedaan" had Arie dezer dagen nog naar huis geschreven, "Zijn Heilige Geest is in mij gevaren."
Zoo'n goede kerel was hij altijd geweest; een lobbes van een man; niet eens bijzonder kerksch, -want had hjj niet Zondags soms de preek verzuimd om bij de kinderen te blijven?
En 't Bijbellezen?"vroegen we.
Met starende oogen, die geen tranen meer hadden, keek de vrouw ons aan.
"Het Bijbellezen.,.. och dat ging niet best,- want Arie, ja, hij was wat d0m.... hij las nog al gebrekkig.... neen, Bijbellezen heeft mijn man nooit veel gedaan. Maar goed dat-ie was; doodgoed. Zijn laatste cent voor mij en voor de kinderen. Den ochtend van zijn heengaan nog haalde hij een paar oude afgedankte klompen van den zolder; ze konden nog wel mee die reis en dan had ik 'wat geld voor een nieuw vloerkleedje, dat 'k graag hebben wou. Och Heere, Heere, waarom moest dit toch gebeuren. We hadden het best, en nu... de kinderen worden soms op straat al nagejouwd en niemand is er die voor ons zorgt"...
naar boven
Toen ze zweeg, het bleeke, afgetobde vrouwtje, begon Arie's moeder te vertellen van haar reis naar Den Haag verleden week. Heftiger, steeds heftiger werd de woordenstroom der oude vrouw, wier diep gegroefd gelaat, omlijst door de Katwijksche kap, deed denken aan een vrouwenkop van d'een of anderen oud-Hollandschen meester.
Toen 'k er kwam in het huis van bewaring, hebben ze me 't eerst naar Leen gebracht, m'n jongste, zeventien....
"Och moeder", zeit-ie, "moeder, dat je hier nou nog komen most, maar ik kan het niet helpen, waarachtig niet; ons Arie heeft het zoo gewild; en als we 't niet hadden gedaan, moeder, dan lagen we nou ook in zee. Hij was zoo kalm, mijn jongen, en och, hij schaamde zich zoo. Toen hebben ze me naar Arie gebracht, maar Arie, die stond te schreeuwen en te razen.
"Op mijn 29en verjaardag hab ik den Heiligen Geest ontvangen", zeit-ie: en ik zeg Arie, jongen, dat is de Heilige Geest niet geweest. En toen is ie gaan bidden, net een dominée, het klonk door 't heele gebouw. "Verlos ons van den booze," schreeuwde hij en sloeg zich op de borst en dan ineens weer zei ie tegen me: "Moeder, moeder, ik weet geen raad... 'k moet het alles uitmaken met den Heer.. O, moeder, mijn arme moeder, mijn arme kinderen...."
"Nou hebben ze hem naar Medemblik gebracht...." Snikken beletten haar het verder spreken, een droef, een innig droef tooneel.
We hebben nog meer van die tooneelen bijgewoond .... In alle huisjes der betrokkenen heerscht verslagenheid. De Katwijksche bevolking behoort niet tot het soort dat klaagt en jammert in het openbaar. De muren van de binnenkamer kennen slechts 't verdriet en daar ook trachten ze berusting te vinden in het geloof.
"De menschen zijn hier streng orthodoxe,"; werd ons van verschillende kanten verzekerd, "maar drijvers en dweepers zijn het' niet..."
naar boven
We spraken den reeder van "De Noordzee". Hij ook schilderde de bemanning van den logger als brave, oppassende kerels, die zich nimmer te buiten gingen aan sterken drank (de schipper was zelfs zoo goed als geheel-onthouder), die steeds bij vorige gelegenheden tot in de kleinste onderdeelen hun plicht hadden vervuld. Toen de heer Haasnoot de eerste telegrammen in de dagbladen las, dacht hij aan een misplaatste grap, kwam geen oogenblik het denkbeeld bij hem op, dat wat daar stond geschreven als bittere ernst moest worden beschouwd, tot "Buitenlandsche Zaken" hem telefonisch van het gebeurde op de hoogte bracht......
Later heeft de heer Haasnoot nog een visschersman gesproken, die enkele dagen vóór het drama zich in al zijn afgrijselijkheid had afgespeeld, in volle zee door den logger werd gepraaid. Toen viel het den visschersman op, dat niet de schipper, maar Vlieland het commando had. Vlieland was het, die beval een boot te strijken en Vlieland ook deelde den ander mede, dat de laatsten der dagen gekomen waren en dat men op zijn mooi, wit scheepje naar Jeruzalem wou varen....
"Ik vertrouwde 't zaakje niet," vertelde de visschersman; "en ben met mijn netten naar een andere plek gegaan; maar te voren heb ik nog tegen den schipper gezegd: "Klaas, ga terug naar Katwijk; bij jullie is 't niet pluis."
Daar had de schipper toen wel ooren naar...
"'n Goed schip volk" noemde de grijze predikant de rampzalige bemanning, waarvan hij ieder lid sinds jaren heeft gekend. Ook hem is het gebeurde op "de Noordzee", een raadsel; van geen der mannen had hij ooit iets dergelijks verwacht; van Vlieland, een goede, nogal domme kerel, evenmin als van de rest. Tot de denkers en peinzers in den lande, heeft niemand hunner behoord.... Men zegt in Katwijk, dat Arie enkele jaren geleden op zee ook al een geesterverschijning heeft gehad.
De schipper, onder wie hij toen voer, had zich er afgemaakt met een: "Ja jong, nou mot er voor de haring gezorgd; dat bidden komt wel terecht."
Vlieland was toen héél spoedig weer gewoon gaan doen...
Deze keer schijnt hij in zijn plotseling losgebarsten waanzin den schipper en de anderen te hebben gebiologeerd...
"Bijgeloof, niet ongeloof, heeft deze men schen parten gespeeld," aldus de dominé, en hij sprak van den strijd door hem en zijne ambtsbroeders sinds vele, vele jaren tegen het diepgewortelde bijgeloof in de overigens bijzonder godsdienstige gemeente aangebonden.
In den beginne willooze slachtoffers in Vlieland's hand, gekomen onder de bekoring van de wartaal, die hij sprak, hebben de ongelukkigen op "de Noordzee" later wellicht uit vrees voor den bijzonder sterken, krachtigen kerel, zich naar de grillen van een krankzinnige gevoegd....
Ziedaar den uitleg, dien de Katwijkers geven aan een gebeuren, waarvan de juiste toedracht wellicht voor eeuwig een mysterie blijven zal. ....
De Telegraaf, 06-10-1915
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110548395:mpeg21:a0113
Dit artikel werd door vele kranten overgenomen
naar boven
Het drama op de 'Noordzee V'
Nieuwsblad van het Noorden, 25-10-1915
's GRAVENHAGE, 25 Oct. Het dossier van den rechter commissaris alhier, belast met de instructie in de zaak van de Katwijksche visschers, verdacht van moord op drie hunner kameraden aan boord van de “Noordzee V", is thans in handen gesteld van de psychiaters, de heeren P. Plet, directeur van het krankzinningengesticht te Loosduinen en Deknatel, directeur-geneesheer van de bijzondere strafgevangenis te Scheveningen, welke heeren zullen hebben te onderzoeken of de verdachten toerekenbaar voor hun daad zijn.
Vlieland, een der visschers, bevindt zich reeds, zooals vroeger werd gemeld, in het krankzinnigengesticht te Medemblik.
Bron: http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010667552:mpeg21:a0030
Het krankzinnigengesticht was het 'Rijksgesticht voor misdadigers en psychopaten', dat van 1884-1922 gehuisvest was in het voormalige Marine Etablissement te Medemblik. Van 1922-1967 heette de inrichting 'Provinciaal Ziekenhuis voor geestelijk gestoorden'.
Bron: Dick Meij. Een wandeling door Medemblik; http://home.kpn.nl/dickmeij/
Arie Vlieland, matroos aan boord van de KW 171 en aanstichter van de godsdienstwaan, werd op 18 september 1886 te Katwijk aan Zee geboren. Hij overleed op 28 februari 1966 te Wassenaar.
Bron: http://geneakatwijk.webtrees.net/individual.php?pid=I158920&ged=katwijk
naar boven
GodsdienstwaanzinDe Tijd, 22-12-1915
Ondanks de duizenden dooden, die dagelijks op de slagvelden van Europa vallen, hebben de lugubere omstandigheden, waaronder onlangs op den logger "Noordzee" een drievoudige moord werd begaan door de bemanning, die door godsdienstwaanzin scheen aangetast, een indruk van bijzondere afschuwelijkheid op het publiek in Nederland en daarbuiten gemaakt. Dat de moordenaars hun na een vreedzame reis van vier weken, midden op zee volbrachte daad als een gebod van den Allerhoogste uitlegden, vermeerderde nog die afschuwelijkheid.
Naar het Haagsche Correspondentiebureau thans mededeelde, is een der daders, na ernstig onderzoek door psychiaters, reeds spoedig overgebracht naar het krankzinnigengesticht "Meerenberg", en zullen waarschijnlijk ook zijn acht medeplichtigen daarin voor minstens een jaar worden opgeborgen.
Nu het drama op de Noordzee aldus in een krankzinnigengesticht gaat eindigen, mag men wel als waarschijnlijk aannemen, dat het gruwelijk bedrijf, voor hetwelk de Officier van Justitie den eisch van niet-gerechtelijke vervolging instelde, in een staat van geestelijke onberekenbaarheid werd voltrokken. En indien men rekening houdt met hetgeen indertijd gemeld is over het beroep op den Bijbel en de verwarde religieuze voorstellingen der moordenaars is het geenszins gewaagd te denken aan een geval van gruwelijken godsdienstwaan.
In vroeger en later tijd zijn herhaaldelijk dergelijke vreeselijke buitensporigheden voorgevallen onder godsdienstige waanvoorstellingen. Men denke maar aan de excessen van Wederdoopers, Naaktloopers, ontaarde protestantsche sekten en dwaze Bijbel-uitleggers, wier gezond verstand tot geesteszwakte of een schuldigen staat van geestdrijverij verviel.
Wellicht herinnert men zich nog de zaak, die zich in 1900 afspeelde in het dorpje Appeltern. Dr. L. Bouman, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, heeft er op het in 1901 te Amsterdam gehouden congres voor crimineele anthropologie een, rapport over uitgebracht, waarin hij ongeveer het volgende mededeelt:
Te midden van een in meerderheid katholieke bevolking leefde streng geïsoleerd in Appeltern een betrekkelijk kleine groep van Protestanten, waarbij dientengevolge endogamie vrijwel regel was. Begin 1900 werd Aart Scherff, een der Protestanten, aangegrepen door een hevigen aanval van influenza; tijdens deze ziekte had hij herhaaldelijk levendige hallucinaties en quasi-godsdiemstige visioenen, die zich echter gaandeweg tot de andere leden zijner familie en kennissen uitbreidden. Allen geloofden vast aan de waarheid vau het door den patiënt medegedeelde en kwamen aldus onder den invloed eener zielsbesmetting. Allen verkeerden in een toestand van buitengewone dweepzieke opwinding; men begaf zich niet meer te bed, verwaarloosde het vee en leefde in afwachting van de komst van Christus. Kort hierna werd Aart's broeder, Mettinus Scherff, op zijn beurt door influenza bedlegerig, en het huis van dezen werd thans een nieuw centrum van psychische infectie. Op den avond van 2 Februari 1900 had een jong meisje, uit het naburige Maasbommel, Mina L., een lang onderhoud met Mettinus, waarna zij omstreeks 9 uur met een gevoel van duivelsbevrijding huiswaarts keerde. Nu wilde zij ook haar jongere zuster Emma zoogezegd van den duivel doen bevrijden. Mettinus blies haar op den mond en in de neusgaten. De duivel kwam echter niet snel uit; er was weerstand. Toen werden Piet, de knecht, de meid en de kinderen geroepen, om bij het duivelbannen te assisteeren, maar Piet kwam niet; eindelijk verscheen hij, roepende: "Ik heb met den rommel hier niets te maken." Hierop sloeg Mettinus hem met een blaaspijp dood; het lijk werd vervolgens nog getrapt en geslagen door Mettinus en de anderen, waarbij de kinderen huilden en riepen : "Och, vader, doe dat toch niet." Emma antwoordde: "Piet voelt het toch niet." Allen voelden zich buitengewoon voldaan en gelukkig en zongen: "Gezegend zij Qod, de duivel is verslagen!" De dader werd eenige uren later in verzekerde bewaring gebracht; doch de overigen bleven den geheelen dag in het huis bidden en psalmen zingen, en niets kon hun de overtuiging ontnemen, dat de duivel verslagen was.
Het spreekt van zelf, dat deze betreurenswaardige quasi-religieuze moordpartij, evenals thans weer met de bemanning van de "Noordzee" geschied schijnt te zijn, geenszins plaats had, zonder dat de geestesgesteltenissen reeds te voren door dwaalleeringen waren aangestoken. Wijs mag derhalve de voortdurende zorg der Katholieke Kerk genoemd worden, om de HH. Schriften niet aan den individueelen uitleg van haar kinderen over te leveren, en om alle besmetting van dwaalleer en geestdrijverij door gevaarlijke lectuur of onberaden omgang verre van hen verwijderd te houden. Door niet-Katholieken wordt deze angstvallige zorg even overdreven genoemd als het gestrenge stelsel van kerkelijke tucht, waarmee gewaakt wordt tegen overdrijving en dweepzucht van enkelingen. Maar ieder, die weet, hoe licht de aan zich zelf en zijn ongebreidelde religieuze verbeeldingen overgegeven mensch tot excessen geraakt, zal deze zorg en tucht veeleer verstandig en welaangebracht noemen.
Nog dezer dagen bracht de groene "Amsterdammer", na de zaak-Appeltern, het geval in herinnering, in het dorpje Wildenspuch (Zürich) afgespeeld, en hetwelk aantoont, dat tusschen godsdienstige dweperijen en afschuwelijke uitspattingen slechts een stap ligt.
Een welgestelde boer, Johannes Peter, had een dochter Margaretha, die onder den invloed van zekere Juliana von Krüdener geraakte, een dweepzieke vrouw, die als een boetpredikster door Zwitserland rondtrok, Margaretha Peter werd nu op haar beurt het centrum van godsdienstige fanatici. Voortdurend beweerde zij visioenen te hebben.
Op zekeren dag verzamelde Margaretha hare huisgenooten en aanhangers om zich heen en deelde hun mede, dat haar in den nacht was geopenbaard, dat zij allen zonder onderscheid tegen den duivel moesten strijden, opdat deze Christus niet zou overwinnen. Hierop begon zij, uitroepende: "Gij, schelm, gij, moordenaar der ziel!" met de vuist, en dan weder met een hamer tegen den muur, op de tafel en op de stoelen te slaan. Vervolgens beval zij allen naar een kamer van de bovenste verdieping van het huis te gaan, waar blokken hout, bijlen, hamers en koevoeten moesten worden bijeengebracht, en dan sloeg men met woede op het hout in. Den volgenden dag herhaalde zich dit tooneel en met zooveel ijver volbrachten de ingewijden hun werk, dat het inwendige van het sterk gebouwde huis biina geheel verwoest werd. Hierbij riep Margaretha met kriischenden stem: "Sla toe, hii is een schelm, een moordenaar der ziel, verweert u tot op uw bloed, laat uw leven voor Christus; sla toe, totdat gij bloed zweet; die zijn leven in Christus verliest zal het gewinnen, die het behouden wil, zal het verliezen." Ditzelfde werd door anderen herhaald. Des avonds om half acht, toen allen, uitgeput door het werk der verwoesting, schier in elkaar zonken, riep Margaretha op eens uit: "Christus heeft overwonnen", en op haar bevel moesten allen zich op de knieën werpen, om God voor Zijnen bijstand te danken. Spoedig echter begon Margaretha op hare zuster Elisabeth los te slaan, om de geesten, die zoogenaamd in haar waren, te verdrijven; tegelijkertijd beval zij den anderen, om zich met de vuisten op het hoofd en op de borst te slaan, en toen haar vader dit niet met voldoende energie scheen te doen, sloeg zij zelve op hem in.
Aan elf bijeengeroepen aanhangers verkondigde Margaretha nu, dat, wanneer Christus overwinnen en de Satan overwonnen worden moest, het noodzakelijk was, dat er bloed moest vergoten worden. Zij zelve had zich voor vele zielen borg gesteld, voor welke zij gaarne sterven wilde. Zij beval nu den aanwezigen, zich met de vuist op de borst en het hoofd te slaan, en gaf hiertoe zelve het voorbeeld. Weldra echter greep zij haren broeder aan onder den uitroep: ".De Satan begeert uwe ziel", en bracht hem, met een ijzeren ring, verscheidene slagen op het hoofd en de borst toe. Nadat Casper was weggebracht, pakte Margaretha hare zuster Elisabeth aan als het eerste slachtoffer, die zich hierop zelve eenige slagen op het hoofd toebracht en verlangde, dat men, haar onmiddellijk dood zou slaan. Margaretha sloeg haar nu met een ijzeren hamer op het hoofd, en beval daarna aan zekere Ursula Kündig het begonnen werk te volbrengen. Na eenige aarzeling nam deze een koevoet op, beukte hiermede zoolang op de ongelukkige Elisabeth, dat zij, zonder eenig teeken van pijn te geven, den laatsten adem uitblies.
Margaretha verlangde van hare vriendin Ursula, dat deze haar eveneens zou dooden, aan welk verzoek op herhaald aandringen gevolg werd gegeven. Toen een soort kruisiging volbracht was, beval Margaretha, dat men ook haar thans den schedel moest inslaan; Ursula beproefde haar een mes in het hoofd te steken, doch dit kromde zich om. Toen nam een der aanwezigen een koevoet en verbrijzelde haar den schedel.
Ursula Kündig werd veroordeeld tot zestien jaar tuchthuisstraf; voor de overige deelnemers varieerden de straffen tusschen acht jaar en zes maanden.
,Dat dergelijke, monsterachtige misdaden, bedreven in een quasi-religieuzen waan, ook nog in onzen tijd voorkomen, bewijst het drama op den logger "Noordzee". De bescheiden der Justitie zijn niet beschikbaar, om te beoordeelen, in hoeverre de voor het krankzinnigengesticht bestemde moordenaars van hun makkers- gepraedisponeerd waren door zeer persoonlijke uitleggingen van religieuze geschriften. Maar uit velerlei bleek, dat zij met ziekelijke quasi-godsdienstige waan-voorstellingen waren behept.
Ook het proces, de vorige maand te Berlijn ingespannen tegen zoogenaamde Christian-Scientisten wegens andermans dood veroorzaken door schuld, aan welk proces wij een uitvoerig artikel wijdden, bewees, tot welke wandaden geprikkelde en dweepzieke fantasieën nog in de verlichte twintigste eeuw in staat zijn.
Hoe gelukkig mogen zich daarom Katholieken achten, die ïn hun Kerk een veilige wijkplaats bezitten tegen dergelijke aberraties. Geestesstoornissen zijn zeker bij geen enkel deel der menschelijke onvolmaaktheid uitgesloten. Maar er is buiten de Katholieke Kerk geen enkele gemeenschap, die met zooveel waakzaam gezag, gezonde leering en gestrenge tucht haar leden toerust tegen gesteltenissen, gevaren en dwalingen, welke zoo gemakkelijk tot de buitensporigheden leiden, waaraan de individueele godsdienstzin is blootgesteld!
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548032:mpeg21:a0121
naar boven
Het einde van de "Noordzee V"
'VLAARDINGEN. ZEERAMPEN'
De Tribune, 20-07-1918
(...) Ook wordt langzamerhand de hoop opgegeven op de trawllogger IJm. 251 "Centrum", welk schip uitgerust voor een reis 14 dagen, uit IJmuiden vertrok op 28 Juni. Wel is het schip voor een tiental dagen nog gepraaid, doch waar het nu ver over tijd is, wordt het ergste gevreesd.
Aan het schip "Centrum" is nog verbonden het bekende drama op de Noordzee. Het voer destijds onder naam "Noordzee" vanuit Katwijk toen eenige opvarenden ten gevolge van godsdienstwaanzin een paar hunner kameraden op zee vermoordden. Aangezien te Katwijk uit bijgeloof geen menschen meer voor dit schip te vinden waren, besloot de reederij het naar elders te verkoopen.
De reederij Shamrock verliest hiermede in betrekkelijk korten tijd haar vierden logger, waarvan drie (IJm. 63 "Julia", IJm. 218 "Pluto" en IJm. 251 "Centrum") met man ca muis. Van den vierden logger ( IJm. 250 "Prosper") werden slechte drie opvarenden gered.http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010467735:mpeg21:a0068
Een soortgelijk bericht verscheen in het Nieuwsblad van het Noorden, 19-07-1918. http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010883313:mpeg21:a0006
naar boven
Veredelende invloed van het Christendom
Afgrijselijke dierenmishandeling in het vrome Katwijk
De Tribune, 25-02-1924
(K.) Weinig plaatsen in ons land zijn zóó christelijk als Katwijk. Niets is er 's Zondags geoorloofd. Zelfs de ververschingstenten op het strand zijn dien dag gesloten. Doormarcheerende A.J.C.ers zijn er mishandeld. De godsdienst-waanzin van enkele jaren geleden ligt nog in 't geheugen en staat niet op zichzelf.
In dit dorp, waar niets mag, zijn twee geoorloofde Zondagsvermaken: in kroegen zitten en publieke dierenmishandeling. Zondag aan Zondag was de bloem der jongelingschap bezig koeten, die in het kanaal een winterkwartier hadden gezocht, ten aanschouwe van een drom van belangstellenden met steenen dood te gooien. Gevolg van een en ander: ingezonden stukken in het Leidsche Dagblad, waarvan deze verbijsterende onthulling van een onder-wijzeres het toppunt is.
"Ik ben jaren te Katwijk geweest onder de jeugd; weet daar dus wel een beetje over mee te praten. De jeugd is er wreed, in en in-wreed voor dieren. Niet zelden heb ik jongens streng gestraft voor dierenmishandeling, wanneer het mij maar ter oore kwam. Zoo moest ik dit meermalen doen, omdat er zelfs jongens waren in mijn klas, die de vogelnestjes, met de arme jonge vogeltjes er in, levend verbrandden. Ja, het kwam vaak voor, dat zij van de jonge vogeltjes, die pas uitgekomen waren, de oogen uitstaken. Toen ik er een poosje was, deden "mijn" jongens daar gelukkig niet meer aan mee. Kan men zich wreeder mishandeling indenken? Daarvoor gingen zij in het voorjaar geregeld 's Woensdags en 's Zaterdags de duinen in. Ik weet de jongens nog bij de namen, zóó is mij dat bijgebleven. Vreeselijk! Honden en katten uit "aardigheid" verdrinken, schering en inslag. Meeuwen vangen en levend de pooten uittrekken, den vogels touwen om de pootjes binden, ze dan laten wegvliegen, tot ze ergenss in bleven hangen en ze doodhongerden, eveneens.
Neen, er valt niets op te nemen voor de Kalwijksche jeugd.
Dezelfde geldt voor de ouderen; de kinderen zien het van de "groote" broers, die even hard meedoen. En door de ouders worden zij er nooit op gewezen: Vader is zelf wreed voor de huisdieren. (Ik spreek alleen van de jeugd, die op de Katwijksche scholen is.)"
De mensch is het eenige dier, tot zulke liederiijkheid in staat! Ziedaar nu de vruchten van een denkwijze, kil en hard en afgekeerd van al wat liefelijk is en schoon!
Laat de Katwijkers één, twee jaar onder dan invloed staan van het communisme en het is uit met zulke dingen!
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010466679:mpeg21:a0002
naar boven
"Zonaanbidders in Katwijk?"
In 1932 brak er enige commotie uit over vijf werkloze Katwijkse vissers die de duinen introkken voor bijbelstudie. Ze zouden staand in een kring de zon aanbidden en geclaimd hebben over water te lopen. Dat bracht de gebeurtenissen uit 1915 weer in herinnering. Meerdere kranten berichtten er over, zoals dagblad Het Volk, op 8 juni 1932:
Zie Delpher, "Zonaanbidders in Katwijk?
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011116885:mpeg21:a0284
Frappant is dat volgens dit krantenbericht de godsdienstwaanzin aan boord van de 'Noordzee V''was uitgebroken na drankmisbruik - iets wat een van de oogggetuigen (de 13-jarige Arie Ros) nadrukkelijk ontkende. Ook frappant is dat in het bericht staat:
"Het verhaal van de "Noordzee V" wordt deze dagen te Katwijk veel naverteld."
Van een taboe was kennelijk nog geen sprake, in 1932.
naar boven
De boeken van Johan W. Schotman, 1941 en 1946
De dichter/psychiater Johan W. Schotman (1892-1976) kreeg tussen 1915 en 1920 ziektegeschiedenissen van enkele van de opvarenden van de 'Noordzee V' onder ogen. Deze opvarenden waren als patient opgenomen in het krankzinnigengesticht Endegeest (Oegstgeest).
Dr,Schotman
Hij merkte daarover op, in het naschrift van de dichtbundelHellevaart (1946): "In al zijn zakelijke soberheid was dit verhaal zoo treffend en van zoo ontstellende suggestiviteit, dat ik de betrokken hoogleeraar vroeg, het relaas te mogen afschrijven voor letter-kundige doeleinden. Daar dit samenvattend rapport uit de patiëntenverhooren niets bevatte dan wat door de pers al reeds bekend was geworden, stond men mij dit zonder bedenken toe."
J.W. Schotman, circa 1930
Schotman: "Ik bleef in dit gedicht getrouw aan de historische gegevens, met uitzondering van twee feiten. Dat zijn: de derde moord die aan boord gepleegd werd, en het opgepikt worden van het hulpelooze schip door een Noorschen koopvaarder, die het naar Grimsby sleepte, waar de krankzinnige bemanning werd geïnterneerd.
Later bleek, dat slechts één der opvarenden werkelijk krankzinnig was, de anderen waren door hem slechts geïnduceerd." (...)
"Het manuscript bleef lang onuitgegeven liggen, tot in 1934 Robert Neumann, die ik te Londen ontmoette, mij er op wees, hoezeer deze door een 'leider' geïnduceerde waanzin symbolisch was voor wat zich in Europa afspeelde. Hitler deed in het groot, wat Gelling [de naam waaronder Arie Vlieland in dit boek voorkomt] in 't klein deed. Toen de uitgever Breughel mij in 1941 verzocht, het gedicht in proza om te werken voor de Pleiaden-serie, gaf ik daaraan met heimelijke vreugde gehoor. Velen begrepen, wat Neumann begrepen had, de nazi's zelve ontdekten de verborgen symboliek niet..."
Thans wordt het oorspronkelijke gedicht zelve den lezers aangeboden. Misschien moge de zware, stroeve geestelijke sfeer waarin de handeling speelt een rechtvaardiging opleveren voor de uitermate gebonden vorm, die mij soms voor groote moeilijkheden stelde. Het was echter een voortdurende prikkel, den vorm door den inhoud te laten overwinnen; het schrijven was te meer een verkwikking gedurende eenzame dagen in het hart van China*, toen de vochtige zomerhitte mij deed verlangen naar Holland's koele wijde zee."
* Van 1921-1927 werkte Johan W. Schotman als arts in China.
De blinde vaart. Geïllustreerd door F. van den Berg. De Driehoek, Naarden, 1941. 67p. Plejadenreeks nr. 6.
Dit boek is een prozabewerking van het in de jaren '20 geschreven gedicht. Dat gedicht werd in 1946 uitgebracht:
Hellevaart
F.G. Kroonder, Bussum, 1946. 57p.
Bayard-reeks nr. 11.
naar boven
Nico Scheepmaker en de Katwijkse Gekkenlogger
In maart 1976, kort na het overlijden van Johan W. Schotman, bericht Nico Scheepmaker in zijn in vele kranten afgedrukte column 'Trijfel' over Schotman en over de gebeurtenissen uit 1915. Hij uit het plan om daar meer over te schrijven, maar doet dat niet, op verzoek van de jongste dochter van Arie Vlieland. Zie:
Nico Scheepmaker. 'Trijfel'. Leeuwarder Courant, 31-03-1976.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620178:mpeg21:a0181
Nico Scheepmaker. 'Trijfel'. Leeuwarder Courant, 01-04-1976.http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620179:mpeg21:a0219
Nico Scheepmaker. 'Trijfel'. Leeuwarder Courant, 07-04-1976.
http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010620184:mpeg21:a0244
naar boven
Waanzee - een roman
In 1999 publiceerde Robert Haasnoot de roman Waanzee (De Geus, 1999; 5de druk 2007) – een roman geïnspireerd op de gebeurtenissen uit 1915.
Het boek werd o.a. besproken in Trouw en NRC Handelsblad. Zie:
Hans Masselink. 'Het geheim van Katwijk'. Trouw, 31-07-1999. http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2579270/
1999/07/31/Het-geheim-van-Katwijk.dhtml
Atte Jongstra. 'Ramkoers Jeruzalem'. NRC Handelsblad, 28-005-1999.http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/ramkoers-jeruzalem
Opmerkelijk is iets dat Masselink in Trouw opmerkt:
"Katwijk heeft zich altijd diep geschaamd voor het verhaal van de gekkenlogger. Scheveningers of Noordwijkers dreven maar al te graag de spot met die rare Katwijkers. Ze waren zo vroom, maar ondertussen... Je kan zien waar hun godsdienst-beleven toe kan leiden, werd gefluisterd in de rivaliserende vissersdorpen. De Katwijker bleef zo gesloten als een deur over de zaak. Daar praat je niet over, zeker niet met een buitenstaander."
naar boven
'Bijvangst' in het NPE-onderzoek, 2015
Bij het samenstellen van het jaaroverzicht 1946 kwam ik de dichter/psychiater Johan W. Schotman (1892-1976) tegen, die in dat jaar de bundel Hellevaart (Kroonder, Bussum) publiceerde. Omdat ik van hem weinig meer wist dan dat hij in 1919 gedebuteerd was, zocht ik hem na in de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek. Daar ontdekten ik dat hij onder meer een 'letterkundige bewerking van het gegeven 'De Katwijkse Gekkenlogger' geschreven had.
'Dat gegeven leidde me naar het Trouw-artikel uit 1999 - en dát bracht me tot een bezoek aan het historisch krantenarchief van de KB.
Bart FM Droog, januari 2015
naar boven
Zie ook:
Joop Burgerhout. De Gekkenlogger, of De heiliging van Arie Vlieland. Berdikari, Katwijk, 2000. 151p. Op: http://www.deboekensalon.nl/dbs/book/332244
"Deze gebeurtenis vormt één der grootste criminologische raadsels van Nederland. Het drama was aanleiding voor psychologen, sociologen en romanschrijvers om een geschikte verklaring te vinden. Het ultra-orthodoxe calvinisme leek de hoofdschuldige te zijn. Drs. J.D. (Joop) Burgerhout ontrafelt de feiten minutieus. Het blijkt dat de bemanning in het geheel niet ultra-orthodox was. Integendeel. De verklaring voor het drama is uniek en is gebaseerd op een merkwaardige gebeurtenis die 23 jaar daarvoor, in 1892, plaatsvond."
Ko van Leeuwen. 'De vis wordt duur betaald'. IJmuidercourant, [s.a.].
http://www.velsenonline.nl/het-geheim-van-ijmuiden/de-vis-wordt-duur-betaald
Pagina aangemaakt door: Bart FM Droog, 20-01-2015.
Deze pagina is mede mogelijk gemaakt door:
Vrienden van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie
partners
No comments:
Post a Comment