Sunday 21 September 2014

Cressy


Documentaire over neerhalen van Britse kruisers
Door Danja Koeleman - 20-9-2014, 6:00 (Update 20-9-2014, 6:00)


Gek genoeg weet bijna niemand meer van het trieste lot van de Aboukir, de Cressy en de Hogue die maandag precies honderd jaar geleden in Nederlands water naar de kelder werden geschoten door de Duitse onderzeeër U9. Van de gezamenlijke bemanning van 2296 koppen, lieten er 1459 het leven.

Eén van de slachtoffers, de vijftienjarige kadet Duncan Stubbs die aan boord zat van de HMS Aboukir, krijgt een gezicht in Live Bait Squadron, de documentaire van de Nederlandse filmster Klaudie Bartelink die morgen in Engeland en woensdag in Den Haag in première gaat. Bartelink volgt in de film de 26-jarige Duncan Barrigan. Zijn naamgenoot van honderd jaar geleden was de broer van Barrigans overgrootvader. De jongen studeerde op het Royal Naval College in Dartmouth en werd bij het uitbreken van 'the Great War' onder de wapenen geroepen.


,,Het was het ideale jongensavontuur en hij had er ontzettend veel plezier in. Tot het allemaal eindigde in het koude water van de Noordzee'', zegt Duncan Barrigan over de belevenissen van de andere Duncan. Bij zijn ouders thuis ligt een grote stapel brieven uit die tijd, het dagboek van de vader van Duncan Stubbs en veel foto's, medailles en sportprijzen van de kadet. Wie de portretten van de twee Duncan's naast elkaar legt, weet: die twee lijken op elkaar.


Gevaarlijk De huidige Duncan is net zo sportief en avontuurlijk als de jongen naar wie hij vernoemd is. Barrigan springt, met amper twintig duiken in zijn logboek, in de zomer van 2013 zonder te twijfelen van een schip de Noordzee in, water dat onder ervaren duikers bekend staat als moeilijk, zwaar en soms ook gevaarlijk. Hij moet en zal zien hoe honderd jaar na de ramp het wrak van de Aboukir er bij ligt.


,,Het is heel raar om hier te zijn'', zegt Duncan Barrigan, vlak voor hij te water gaat. ,,Het is moeilijk onder woorden te brengen. Ik kijk er naar uit om de Aboukir te zien, om wat meer te begrijpen hoe het was voor die andere Duncan. Ik denk graag dat deze duik iets is wat hij leuk zou vinden. Het past in elk geval goed bij zijn gevoel van avontuur. En ik denk dat hij het gebaar ook zou waarderen dat ik de plaats bezoek waar het allemaal gebeurde.''
Sloop Live Bait Squadron was de wrange bijnaam van de zogeheten Bacchantes, de verouderde groep kruisers waartoe de Aboukir, de Cressy en de Hogue hoorden. Vlak voordat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, lagen ze voor de sloop langs de wal. In de zomer van 2014 kregen ze een nieuw verfje en werd er in allerijl een bemanning van reservisten en jonge adelborsten opgetrommeld. Historicus Henk van der Linden, Live Bait Squadron-specialist bij uitstek: ,,Overjarige en onhandelbare schepen waren het, slecht bewapend en onvoldoende bepantserd. Ze werden volkomen ongeschikt geacht voor de moderne oorlogvoering ter zee. Het is niet zo vreemd dat de dramatische gebeurtenissen van 22 september 2014 in vergetelheid zijn geraakt. De Britse regering en marine zwegen er liever over.''


Breeveertien De voornaamste taak van de drie kruisers tijdens die eerste oorlogsweken was over de Noordzee te patrouilleren tussen de Engelse en de Nederlandse kust, in het gebied dat bekend staat als de Breeveertien. In de derde week van september stormde het zo hard, dat de torpedobootjagers die tot taak hadden de oude kruisers te begeleiden en te beschermen, een veilige haven moesten opzoeken. Intussen zetten HMS Cressy, Hogue en Aboukir hun patrouilletaak voort, zonder bescherming. Ze waren een makkelijke prooi voor de U9 van de Duitse kapitein Otto Weddigen, die de kruisers in de vroege ochtend van 22 september 2014 door zijn periscoop spotte, zo'n 22 zeemijl ten westen van Scheveningen. Hij vuurde de ene na de andere torpedo af en bracht de schepen in krap twee uur tijd tot zinken. Duncan Stubbs sprong van de zinkende Aboukir in het water, klom aan boord van de Hogue waar hij weer schipbreuk leed, waarna hetzelfde verhaal zich herhaalde op de Cressy. Hij probeerde toen hij voor de derde keer in zee lag, een reservist van de verdrinkingsdood te redden. Maar die trok hem mee onder water. Het lichaam van de jonge kadet is nooit meer teruggevonden.


Tot tien jaar geleden had Van der Linden, gespecialiseerd in de Eerste Wereldoorlog, van de drie Britse kruisers op de bodem van de Nederlandse Noordzee nog nooit gehoord. ,,Tot ik op een goede dag voor een afspraak in Den Haag moest zijn en een uur te vroeg arriveerde.''


Herdenkingskruis Het was mooi weer en Van der Linden besloot de vlakbij gelegen gemeentelijke begraafplaats van Den Haag op te lopen. Ineens zag hij in een ooghoek een zogeheten 'Cross of Sacrifice' staan, een herdenkingskruis dat alleen door de Britten wordt gebruikt op militaire begraafplaatsen. De historicus stuitte er op een stuk of twintig graven van Engelse marinemannen die allemaal op 22 september 1914 om het leven waren gekomen. Dat was het begin van een speurtocht naar de geschiedenis van de kruisers en van alle bemanningsleden aan boord van deze drie schepen. Die speurtocht is inmiddels het levenswerk geworden van Henk van der Linden. Hij bracht de afgelopen jaren een grote groep nazaten van de mannen op de kruisers bij elkaar en ontdekte talloze bijzondere verhalen.

Over Walter Stokes bijvoorbeeld, het hoofd van de machinekamer van de Hogue die na de voltreffer met de torpedo van de U9 zwaargewond drijvend op een deur uit zee werd gehaald door de bemanning van het Nederlandse vrachtschip Flora. Hij werd opgenomen in het Elisabeth Gasthuis in Haarlem, waar hij op 20 oktober 1914 overleed. Het was een indrukwekkende begrafenisstoet die door Haarlem trok, begeleid door de Kapel der Koninklijke Nederlandse Marine, troepen van het Depot Bataljon van het tiende bataljon infanterie, een peloton Huzaren te voet en een detachement van de marine, bij elkaar zo'n duizend man.

Maar ook ontdekte Van der Linden de rol van Nederlandse helden, zoals kapitein Joop Berkhout die voor de KNSM op de SS Titan vaarde en tientallen drenkelingen uit zee pikte. Hij is de oudoom van Jan-Daan Berkhout en Joop Berkhout, twee neven uit het Gooi die een grote zilveren bokaal in hun bezit hebben, een geschenk van het Britse koningshuis als dank voor de reddingsoperatie. Jan-Daan Berkhout: ,,Onze oudoom redde onder anderen ook commander W.P. Sells, een van de officieren van de Aboukir. Een paar weken na het drama kreeg oudoom Joop een mooie sigarenkoker van Augusta, de vrouw van Sells, met een ontroerend bedankbriefje.''

,,Tot voor kort was deze geschiedenis alleen in het kleine kringetje van onze families bekend'', zegt Jan-Daan Berkhout. ,,Maar dat begint nu te veranderen.'' Joop Berkhout: ,,Onze oudoom wilde er eigenlijk nooit over praten. Wat ik heb gedaan, dat deed je gewoon, zei hij. Maar mijn vader heeft alles op papier gezet. Zo weten we dat na die reddingsoperatie de Britse marine Ome Joop is blijven volgen. Als hij een haven binnenkwam met zijn schip, en er lag een marineschip, dan werd hij altijd voor een lunch of diner uitgenodigd. Dan kwam er een sloep en kreeg hij te horen: Aye captain Berkhout, you're invited.''

Ontmoeting De nazaten van Joop Berkhout zijn woensdag bij de Nederlandse herdenkingsdienst in Den Haag en wonen zondag en maandag ook de herdenkingsdiensten bij in Chatham in Engeland. Daar schudden ze de hand van Duncan Barrigan, die nog steeds diep onder de indruk is van zijn ontmoeting met de Aboukir. En van filmster Klaudie Bartelink en Henk van der Linden, die verbaasd is hoe zijn onderzoek naar de kruisers de afgelopen jaren maar bleef uitdijen. ,,Ik heb er nooit voor gekozen. Het kwam op mijn pad.''

No comments: