Wednesday 11 March 2015

den Aufwaerter

het schuitengat Katwijk


This trancription  we received from H.Schelvis .
The Council of Noordwijk and the Naval council 
Citizens !
Immediately after your letter of 30 December we summoned the accountantsof Noordwijk on sea and informed them that 4 shipsafter our letter og the 9th of Demember were still  in the `shipshole`(schuitengat)already 3 The young Elizabeth , owner Arie Schoneveld van der Cloet.and now for three years owned by Frederick Jongbloed from Papenburg and sailed by Pieter Vink one ship the young Johannis owned by Jan Gijse Zonneveld but now for three years owned by Johannis Nieuwenhoven from  Embden and sailed by Thomas Vink and a ship named  Maria, also owned by Jan Gijze Zonneveld, but for 3 years belonging to Hille Bouwerman & Zoon from Embden and sailed by Jan Moeijenkind, in the meantime sailed for  Rotterdam .
The widow of Claas Waasdorp owner of the last ship name the young Pieter sailed by Jan Kaak, asked us to harbour the ship deep in the canal at the end of the shiphole because there the ship will be hidden from the enemy instead of nearer to the entrance which we could not refuse.
Also we have to inform you that some days ago on the beach and late in the shipshole is arrived a bomship named Aufwaerter to be patched up and owned by Hendrik Vlieland .at the moment citizen and subject of the count of Knijshaulen deed of 5 Juli 1803 provided to us and now on the beach a bomschuit new made and almost finished by shipswright M.Kruit expenses payd by Fa Jongbloed from  Papenburq, and to inform you that those two ships cannot leave from here .Also we give you the name of the ship which stated in the letter of 9th Decenber had already left  The Young Ary and that ship was sold in Dordrecht on account of the French Government,as well as the date of changing ownership  of the ships forgotten by the shipowners 
We expect your answer back 

the members of the council 
on behalf of the same persons (signed )Cramerus 

Noordwijk 4 January 1804.


Info gekregen van H.Schelvis G.A.Nw. Nr. 78. Register van uitgaande brieven. Noordwijk 4 jan 1804
Het Gemeente Bestuur der beide Noordwijken, Langeveld en Offem aan den Raad der Marine van de Bataafsche republiek
Burgers!
Dadelijk na de ontvang van uwe aanschrijving van den 30 dec. 1.1. ontboden wij de Boekhouders te Noordwijk aan Zee en gaven hun kennis van den last in gemelde aanschrijving vervat, met adhortatie (aansporing) om aan het daarin bevolene binnen den bepaalden tijd te voldoen dan, vermits wij door hun geinformeerd wierden dat van de vier schuiten op het zenden van onzen brief van den 9 dec. 1.1. nog in het Schuitengat gelegen, reeds drie waarvan een genaamd de Jonge Elisabeth, bevorens toebehoord hebbende aan Arie Schoneveld van der Cloet en zints drie jaren toebehorende aan Frederik Jongbloed te Papenburg en gevoerd door Pieter Vink, een genaamd de Jonge Johannis bevorens toebehoord hebbende aan Jan Gijze Zonneveld zints drie jaren behorende aan Johannis Nieuwenhoven te Embden en gevoerd door Thomas vink en een genaamd de Maria, almede behoord hebbende aan voorn. Jan Gijze Zonneveld, zints drie jaren toebehorende aan Hille Bouwerman & Zoon te Embden en gevoerd door Jan Moeijenkind, indien tusschen tijd naar Rotterdam vertrokken zijn. De wed. Claas Waasdorp, eigenares van de nog overgeblevene ene schuit genaamd de Jonge Pieter en gevoerd door Jan Kaak, verzoekt ons daarop bij u gunstig te willen voorvragen om deze schuit zo diep mogelijk en aan het einde van het Schuitengat gelegen, vermits die op deze plaats zo zij en de andere reders verklaarden mede buiten het gezicht des vijands lag, dan de schuiten te Scheveningen en Catwijk, op de plaats waar zij thans gelegen is te laten blijven leggen. wij hebben deze Boekhoudster niet kunnen weigeren dit verzoek om deze schuit in het Schuitengat te laten liggen andermaal aan u voor te dragen, te meer daar het door haar aangevoerde ons mede alzo toeschijnt. Voorts moeten wij u berigten dat enige dagen geleden, aan ons strand is aangekomen en in het Schuitengat is gaan liggen, een bomschuit genaamd den Aufwaerdter, om te calfaten waarvan schipper en eigenaar is Hendrik Vlieland tegenwoordig ingezeten en onderdaan van den graaf van Knijshaulen volgens acte van dato 5 julij 1803 aan ons vertoond als ook tegenwoordig aan het strand staat een bomschui t nu nieuw getimmerd en binnen weinig dagen afgewerkt door den scheepstimmerman M. Kruit voor rekening van Fa Jongbloed te Papenburq, en ons bij u. te informeren of deze twee schuiten aldaar niet van hier mogen vertrekken. Wijders dient ter voldoening aan uwe gem. aanschrijving dat de naam van de schuit welke volgens onze brief van den 9 dec. 1.1. bereids vertrokken was, is de Jonge Arie en dat dezelve verkogt is aan Buisthoofd in Dordrecht voor rekening van het Fransche Gouvernement, alsmede dat de precise dato der overgangen van eigendom der hierin genoemde schuiten den rederen ontschoten waren-
Wij verwagten hierop uwe geëerde rescriptie en blijven
De Leden van het Gemeente Bestuur voorn .
Op last der zelven (get.) Cramerus
Noordwijk 4 jan 1804.

" zie ook de 'blauwdotter' nr 96. Zoon van Aldert Ariesz VLIELAND, vierboetmeester/stuurlied op een versharingschuit te Noordwijk/schipper op 'De Jonge Willem'/1768 pomper bij de nieuwe brandspuyt te Noordwijk aan Zee/zeeman, en Maartje Jansd LANGEVELD.
Gehuwd voor de kerk op 29-jarige leeftijd

koopvaardijschipper, wij lezen Not. Archief Rotterdam nr 3593 (1804 fol 77, d.d. 4-7-1803): Hendrik Vlieland, schipper van het schip "Den Oppasser" is ingevolge Resolutie d.d. 18-7-1803 van de Zeeraad der Bataafse Republiek uit detentie ontslagen en protesteert tegen het hem aangedane leed

No comments: